woensdag 16 mei 2012

Opa

dit verhaal is ingestuurd voor de bundel Bij Nacht en Ontij, het nieuwste project van dewebschrijvers.nl

Opa

Hij nam mij vaak mee naar de kinderboerderij in het Stadspark.
Met een volle zak oud brood.
Opa kreeg het brood van de hele straat. Die zak was echt altijd vol.
Het was mijn taak om, achterop de fiets, de boterhammen en halve broden te verpulveren tot kruimels.  Ik stompte met mijn vuisten hard op de plastic zakken. De hele weg -van huis tot  kinderboerderij- verbrijzelde ik het brood in de hoop, dat de kruimels klein en licht zouden zijn. Zo licht, dat het voedsel naar de uilen in de hoge eiken zou waaien. Want uilen, daar waren opa en ik het over eens, zijn de mooiste dieren van de wereld en we zagen ze veel te weinig.

De eenden waren te dik, de geiten en kippen te verwend, vond opa. Eigenlijk vond hij die hele kinderboerderij maar niks. Hij wilde zijn brood het liefst alleen aan vrije vogels voeren.
‘Vogels zijn heilig,’ fluisterde hij, ‘ze vliegen zo de hemel in en daar moet je ze bij helpen!’
Hij gooide onze kruimels hoog de lucht in. ‘Zonder brood gaan vogels dood!’ scandeerde hij enthousiast.
Meeuwen plukten ons brood uit de lucht en vlogen schreeuwend weg. Duiven aten de restanten, die de meeuwen in hun gevecht verloren en de mussen pikten het voer brutaal van mijn laarzen.
Uilen lieten zich niet zien.

"Opa, ik wil vliegen, maar dat kan ik niet."
Als ik dat zei, wist ik wat er zou komen.
‘Jij kan niet vliegen? Natuurlijk kan jij vliegen!’
Hij gooide me hoog in de lucht en riep: ‘Vlieg, meisje! Vlieg!’ Ik sloot mijn ogen en vloog door de ruimte. Hoog in de lucht vloog ik mee met de vogels en in de verte hoorde ik opa roepen, ‘je kan het meisje, je kan het!’

Nu is hij dood.
Hij is uit een boom gevallen. Een uilenboom.
Hij wist het zeker, er zaten uilen in de boom voor zijn huis. Zijn boom.
Die boom zou gesnoeid worden door de gemeente, zoals elk jaar, maar dat jaar zat er een uilennest en bomen met zo’n nest mag je dus niet snoeien.
Hij wilde foto’s maken, bewijs verzamelen, uitjes redden.
Toen ik uit school kwam lag opa op zijn rug in de tuin. Er was een dokter en een chauffeur. De dokter luisterde naar opa’s hart en de chauffeur pakte me bij de hand en zei zachtjes dat opa uit de boom gevallen was. Het fototoestel lag nog op de grond. Hij gaf me het toestel en bracht me naar mijn moeder.
Later kwam er nog een ziekenwagen, maar dat hoefde niet meer. Opa was al dood.
Er waren drie foto’s. Het was echt een uilennest. Met eieren. Drie of vier, dat kon ik niet goed zien.
Toen de chauffeur van de doktersdienst kwam vragen hoe het met mij ging heb ik hem een foto gegeven. Dat vond hij leuk.

Rina de Groot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten