vrijdag 30 maart 2012

Karin Smalbil: Haar beste nacht sinds jaren....

Dit verhaal werd geschreven in het kader van het Boekenweekproject van dewebschrijvers.nl, waarin de opdracht was: schrijf een kort verhaal met als thema "Vriendschap en andere ongemakken".


Haar beste nacht sinds jaren….
door Karin Smalbil


Winter 2010.
Er stopte een grote, bruine jeep aan de waterkant voor het huis van Roos. Een autodeur zwaaide open. Anne stapte uit. Eindelijk, ze was er.
Het was duidelijk een urenlange rit geweest maar dat was niet de enige reden waarom de vermoeidheid op het gezicht van Anne te zien was. Zorgelijk liep ze op Roos af, die bij het tuinhek wachtte. Dichterbij gekomen viel Roos’ oog op een grote koffer en zag ze tranen langs Anne’s wangen. Ze strekte haar armen uit en greep haar vast. De sneeuw dwarrelde in grote vlokken op de grond. Dit werd een andere kerst. Ze hadden elkaar al zo lang niet gezien. Minutenlang stonden ze aan de zijkant van het huis. Snikkend van blijdschap en verdriet en van spanning.

In het huis was het warm. Er werd eerst maar eens een fijn glas wijn geschonken. Samen dronken ze op verbetering, voorspoed en een toekomst zonder de hel waar Anne uit was gevlucht. Roos’ aanwijzingen klonken bijna als een bevel: zitten, een slok en praten. En vooral eten. Daar had het Anne aan ontbroken. De pan met soep stond te pruttelen op het fornuis. Stokbrood werd gebroken en tranen werden gedroogd.
Roos keek goed naar haar vriendin die ze al meer dan 30 jaren kende. Haar gezichtsuitdrukking was vlak. Met het uiterlijk en het lijf van een mannequin was het nog steeds een plaatje om te zien. Vroeger maakte ze van een jutezak een modieus kledingstuk en studeerde aan de modeacademie. Hoe was het mogelijk: zelfs in de grootste ellende was ze tot in de puntjes gekleed. Er was niets veranderd aan de gracieuze bewegingen, noch aan haar gulle lach. Haar rookgedrag was wel veranderd; ze stak de ene sigaret op met de andere. Ze maakte een gehaaste indruk.
Tussen de huilbuien door zei Anne: ”Het is voorbij, ik heb mijzelf gered. Op de vlucht geslagen in een auto die niet van mij is. Ik moet opnieuw beginnen. Kan ik hier een tijdje blijven?”. Daar hoefde Roos niet over na te denken. De logeerkamer was klaar voor gebruik. Ze had haar kinderen al ingelicht dat tante Anne kwam en wellicht niet eerder weer vertrok voordat er een nieuw huis voor haar was gevonden. De kinderen wisten dat het altijd feest was wanneer er iemand kwam logeren. Er was eten en drinken in overvloed en niets was haar teveel om haar gasten op hun gemak te stellen met persoonlijke aandacht en het creëren van een warme sfeer. Haar kinderen lagen laat in bed die avond. Anne’s kinderen sliepen bij opa en oma. De nacht naderde. De eerste nacht waarin ze geen reden had om bang te zijn en ze zich veilig kon voelen. Roos zag haar echter af en toen naar buiten kijken en dacht: “Ze is doodsbang”. Ze voelde zich ook wat onbehaaglijk. Het leek alsof er iemand langs het huis liep. Verbeelde ze zich dit? Opgeslokt door de beangstigende verhalen leek ze wel een puber die snel bang te krijgen was. Ze had hem altijd een engerd gevonden. Ze wuifde de gedachte weg.
Anne leek nog niet te beseffen dat het voorbij was. “Ik moet er aan wennen dat ik hier gewoon kan zitten zonder me af te vragen in welke bui hij terugkomt. Hoe onveilig hebben de kinderen zich gevoeld.”
Ze praatte aan één stuk door over de man die de afgelopen twee jaren haar leven had bepaald. Over haar vertrek naar een verre provincie en haar veranderde levensstijl.

Dat het een droom was wist Roos al toen ze opgelaten en onzeker haar handtekening zette als getuige voor het (binnen drie weken) geregelde huwelijk van haar vriendin. Ze wist hoe dit zou gaan eindigen maar hield wijselijk haar mond. Het zou niets hebben uitgehaald. Anne was dolgelukkig en alle denkbare clichés  bleken ook haar lot. Ze was toen 42 jaar.  Ze trouwde de man van haar dromen. Hij in een duur Armani-pak met een fortuin aan schoenen en zij in een jurkje die hij voor haar had uitgezocht op de markt. Tekenend voor wat de toekomst zou gaan brengen. Aan het einde van die trouwdag brandde Roos een kaarsje.
Ze dacht er aan dat ze Anne niet kon laten vallen, ze wist zelf uit ervaring hoe desastreus zo'n mislukte actie met een waardeloze vent kon eindigen. En vooral hoe familie er op reageerde. Toen was Anne er voor haar. Vriendinnen staan elkaar bij, altijd. Ook al was Roos erg boos geweest om de dingen die Anne deed, er was iets wat haar altijd klaar deed staan. Anne's kinderen waren de reden. Zij waren beschadigd genoeg geweest.
Anne praatte voluit tijdens haar derde glas wijn en maakte plannen om haar oude werk weer op te pakken. Ze kon niet wachten op de ochtend, want dan kon ze gaan bellen. “ Zijn drugs- en drankprobleem mag hij houden,” zei ze opgelucht. “En ook de klappen”, voegde ze toe. Verwachtingen waren uitgekomen: geweld, drugs en bedrog. Roos verweet haar niets. Ze hoopte dat dit een les was. Wederom. Voor nu was ze veilig. Het werd laat die nacht. Anne begaf ze zich naar de logeerkamer, in onzekerheid over hoe lang ze hier zou moeten blijven.
Roos bleef nog even in de kamer voordat ze naar boven liep. Ze vroeg zich af of de enorme blunder van haar vriendin ook het adres wist waar ze nu was. Ze controleerde zenuwachtig of alle deuren goed waren afgesloten en liep naar boven. Ze keek bij haar kinderen en voorzichtig bij Anne. Zij sliep. Het was waarschijnlijk haar beste nacht sinds jaren.
In bed kon Roos de slaap niet vatten. Na een uur wakker liggen hoorde ze iets. Glasgerinkel? Een deur? Ze spitste haar oren en hoorde haar hart luid bonzen. In de straat hoorde ze een auto starten. Ze sprong van haar bed. Achter de gordijnen keek ze voorzichtig uit het raam. Een man zat achter het stuur van de Jeep waarin Anne was gekomen. Wie was die man en van wie was eigenlijk die auto...

donderdag 29 maart 2012

Blauwe aardbei

Dit is een verhaal uit het Boekenweekproject van de webschrijvers.nl en had als thema 'Vriendschap en andere ongemakken.'

Blauwe aardbei
door Arjen Bosveld


00:01 Tokio 2063

Vanaf de loopband kijkt Sho, door een met roet beslagen raam, naar het monochrome industrielandschap van de haven. Hij ziet niets nieuws. De routine beweegt zijn lichaam, zet zijn ene voet voor de andere, brengt zijn vinger naar de knop. De routine wast zijn bleke gezicht met het bruine doekje en hard water uit de kraan. Instant noedels, twee minuten. Machinaal werkt Sho het kleffe deeg naar binnen. De verfrommelde kartonnen beker stuitert op het deksel van de afvalbak. Sho laat zich achterover zakken in de zachte leren stoel en de kille stalen pin op de hoofdsteun schuift, met een bevredigende klik, achter in zijn schedel. Hij sluit zijn ogen voor de onwerkelijkheid van zijn fysieke bestaan en opent ze in cyberspace, de virtuele wereld van het internet, waar zijn geest de vorm bepaalt.

00:11 Hibiku slaapt, haar echo draadloos galmend door de virtuele nacht. De dromende geest van een machine, onzichtbaar voor zichzelf, verborgen in een lichaam van vlees en bloed. Ze droomt in cyberspace en zoekt, om gevonden te worden.

Traag tilt Hibiku haar hoofd op en veegt met de mauw van haar trui door een spoor van kwijl op de bar van “Café Noir”. De beat dringt langzaam tot haar door. Een hypnotiserende combinatie van oeroude Afrikaanse djembé ritmes en Arabische klaagzang. Ze sluit haar ogen en herhaald de laatste beelden uit haar droom. Naakt rennend door een eindeloos golvend lavendelveld. Naast haar rent een logge panda, Sho’s avatar. Hij brult, zij lacht.

 Met een klap zet Amé een whisky in het kwijl. Vanachter de bar buigt Amé haar schaamteloos geëtaleerde decolleté over het glas en fluistert in Hibiku’s oor: "Van kuifmans". Een schuin knikje naar de indrukwekkende hanenkam, op de kruk naast Hibiku. Hij staart in de spiegelmuur. Ze neemt het koude glas in haar hand, nipt haar whisky en ontwijkt zijn blik.

De danseres glijdt, gracieus als een boa constrictor, langs de paal voor kuifmans, naar beneden. Slank gespierde benen buigen. Haar billen raken de bar. Hij lijkt onverstoord, gefocust op Hibiku’s spiegelbeeld dat schuil gaat achter de kronkelende drakentatooage op de rug van de danseres.
  Als je wilt voelen wat voor drugs er door de paaldanseres heen gieren, plug je in. Je steekt één van de kabels uit het plafond in de metalen opening achter in je nek en overspoelt jezelf met een tsunami van kunstmatig versterkte endorfine en serotonine. Terwijl je eigen handen over jouw, haar lichaam glijden, baad je in haar eindeloze extase, om na 10 seconden weer teruggegooid te worden in je eigen sensorium, als je vergeet je betaalkaart in de gleuf te schuiven. Connecties zonder connectie.
  Chique tent, Hibiku weet het, maar ze maakte taartjes voor Amé in de zandbak en nu krijgt zij gratis drank. Dus de rij kuthongerige haantjes, die op de spiegelbar, in wit, hun coke-ego’s openlijk uitlijnen, heeft ze niet nodig voor haar fix. Ze rekt zich uit op de barkruk, ziet boven haar een fijne witte mist door de bundels licht heen drijven en gaapt. Er is iets fundamenteel mis met je als je alleen nog goed kan slapen in een verkankerd cokehol met een halve fles Ol’Flakey dubbel malt in je bloed.

Hibiku trekt de hanenkam naast haar van zijn kruk en sleept hem, aan zijn vuige leren stropdas, naar de ruimte waar je dingen doet die het barlicht niet verdragen. Als zijn handen over de tatoeage van een blauwe aardbei glijden, voelt ze Sho. Er vibreert iets onder zijn vingers. Hij kijkt aangenaam verrast, tot ze een metallic roze pen uit haar achterzak vist. Haar gezicht gloeit op met het rode licht van de display. ”Lifeline Sho: 00:36 Toestand kritiek..  Failsafe geweigerd.. Handmatig uitpluggen geadviseerd” scrolt er over de lengte van de pen. “Verdomme Sho, stomme plugjunk,” mompelt ze, en loopt de donkere ruimte uit. Genegeerd zakt kuifmans tegen de muur. Hij zucht, snuift en veegt zijn neus, “Kuthoer.”

Sho, een suïcidale internetverslaafde met drie keer Hibiku’s IQ, die bij de haven in een zeecontainer woont, is haar charity case. Hij is zijn huis al maanden niet uit geweest. Elke vrijdag gaat ze bij hem langs en ruilt Suhi en Onigiri, een soort gevulde rijstballen, voor een gevoel van menselijkheid en de geruststellende gedachte dat hij meer reden heeft voor zijn suïcidale neigingen dan zij voor die van haar.

De pen klikt onder haar duim, ”Subject Sho: 00:42 Adrenaline +67 .. 00:44 Hersengolven instabiel”. Hibiku beukt zich door de nachtelijke massa van Roppongi Tokio metro station. “00:52 Hartslag onregelmatig”, rennend door de steeds smallere tunnels diep in de gatenkaas van Tokio realiseert ze zich dat ze het niet gaat redden. Buiten adem zakt ze tegen een betonnen muur, schuift de roze pen in haar nek, sluit haar ogen en opent ze in cyberspace.

Ze staat in een dicht bos van huizehoge bamboescheuten die zachtjes wiegend het zonlicht verdelen in gouden banen die over groenbruin loof en zwarte aarde dansen. Naast haar ligt een pandabeer, zwaar ademend in een plas met water.
 Sho voelt haar handen door zijn natte vacht. Hij zucht, en probeert de geur van vers bamboe op te snuiven, maar de biologische functies die zijn menselijk lichaam leven geven, zijn niet meer. Hij kijkt haar aan, zijn focuspunt van angst en hoop. Eén angstige blik en dan, ontspanning.
Rustig nu. Hij laat haar los, de enige verbinding die hij nog voelt tot de fysieke wereld, en geeft zich over. Terwijl Sho wegzakt in het maatloos zwarte niets, ziet hij Hibiku, scherp afgetekend tegen het virtuele licht. Een onmenselijk snelle stroom van eentjes en nulletjes. De ziel van een machine, is getuige van zijn menselijkheid.

Kokhalzend plugt Hibiku uit. Sho’s angst, zijn pijn, zijn liefde, zijn dood resoneren in haar lichaam. Struikelend verdwijnt ze in de reddeloze leegte van het drukke ondergrondse Tokio. 

 23:59 Hibiku slaapt. Ze weet niet dat ze lekt. Haar echo draadloos galmend door de virtuele nacht. Ze droomt tot ze wakker wordt en zichzelf ziet met andere ogen, de ogen van de machine in haar hoofd.

woensdag 28 maart 2012

Margreet Evenhuis: Vrienden


Een verhaal uit het webschrijversproject "Vriendschap en andere ongemakken", het Boekenweekthema 2012 

Vrienden
door Margreet Evenhuis

Een zaterdagochtend, ergens in januari. Er wordt op de deur gebonsd en we horen onze vrienden binnenkomen, met hun dochtertje. Onze hond begint te blaffen. ‘Ksht, niet blaffen tegen Martine, je maakt haar nog bang.’
‘Kom maar binnen hoor, meis, goedemorgen, hoe is het met jou?’
‘Wacht even, we komen eraan!’
Snel pakken we onze schaatsen, koeken en drinkpakjes voor iedereen, mutsen en handschoenen.
‘Kom gezellig allemaal in onze auto!’ roept Heleen, ‘dat past makkelijk!’

Typisch Heleen. Het past natuurlijk niet makkelijk, vier volwassenen en twee kleuters in twee autostoeltjes, plus alle tassen, maar het is wel gezellig. Dirk haalt het kinderstoeltje uit onze eigen auto en probeert het in de stationwagen van Menno te monteren. De gebruikelijke grappen worden alweer uitgewisseld, en de sfeer zit er meteen goed in. Als vanouds.
Martine geeft Silvie een duw: ‘Jij mag hier niet zitten!’
Martine is een half jaartje ouder dan Silvie, en een meisje met pit. Zo klein als ze is, gaat ze voortdurend de strijd aan met de wereld om haar heen. Weer gaat het door me heen dat Martine wat dat betreft helemaal niet op haar ouders lijkt. Maar zo waren de krulletjes van onze dochter ook een verrassing voor iedereen. Wat waren we naïef om te verwachten dat onze kinderen op ons zouden lijken!

Voordat Silvie kan beginnen te huilen komt Heleen al tussenbeide. ‘Hè Martine, we zouden vandaag toch gezellig doen?’ zegt ze, en ze gaat tussen Martine en Silvie in zitten. Even later zingen ze met z’n drieën luidkeels mee met Frans Bauer die uit de boxen schalt: ‘Heb je even voor mij?..’ Met bewondering kijk ik toe hoe Heleen de netelige situatie glad strijkt en iedereen weer vrolijk maakt. Dat is toch echt een talent! Menno start de auto en in opperbeste stemming gaan we op weg naar het ijsbaantje in de polder. Het is heerlijk weer, even beneden nul en met een stralende zon. Wat een goed idee van Heleen! Ik ben blij dat ze ons gisteren belde.
Zo hadden we het ons ook voorgesteld. Verder gaan met onze vriendschap, met of zonder kinderen. Wij zouden met een grote boog om de valkuil heen lopen en onze vrienden niet uit het oog verliezen na de geboorte van de kinderen. Natuurlijk zouden we onze activiteiten moeten aanpassen. In elk geval de eerste jaren. Krabbelen op een ijsbaantje, klimmen en klauteren in een ballenbad. Even geen skivakanties, huttentochten of wandelweekenden. Maar na verloop van tijd zouden we de draad weer oppakken. Onze verbeelding ging al vast met ons aan de haal: zes of negen kinderen, allemaal met kleine bergschoentjes aan en een rugzakje op hun rug, zingend op een rijtje aan de wandel door de bergen. Onze eigen sound of music. ’s Avonds zouden ze, moe maar voldaan, gezellig samen in een hele grote tent in slaap vallen. Waarna wij nog wat biertjes zouden drinken. Net als vroeger. Uiteraard vonden de kinderen het leuk om met ons mee te gaan, en uiteraard vonden ze elkaar ook leuk!

Toch begon het tot ons door te dringen dat dit niet zo makkelijk was als we hadden gedacht.
‘Dit moeten we vaker doen’ zeg ik tegen Heleen.
We zitten op de rand van de ijsbaan en kijken naar Menno en Dirk die met Martine en Silvie een slalomcircuitje proberen te  bedwingen.
‘Hebben jullie de laatste tijd nog contact gehad met C&A?’ vraag ik haar.
C&A zijn onze andere vrienden. Ook zij hebben nu een zoontje, Winston, van dezelfde leeftijd als Martine en Silvie. In theorie is het plaatje perfect. Geen van ons is ongewenst kinderloos gebleven. Alle kinderen zijn gezond. Toch zijn er de laatste tijd wel eens spanningen tussen C&A en ons. Meestal draait het om de kinderen. Wie plaagt wie? Wie mag met welk speelgoed spelen? Geen essentiële zaken. Misschien zijn we gewoon moe en kunnen daardoor niet veel van elkaar hebben.

Regelmatig trokken we er vroeger met z’n zessen op uit. Een lang weekend, of een week. We kenden elkaar van het werk. Drie collega-stellen, gelijkgestemd en in dezelfde levensfase. Vaak gingen we naar de Ardennen, een stuk van een Grand Randonnee lopen. We hielden van de natuur, en van het buiten zijn. Maar ook van de kroegen, en van elkaars gezelschap. Toch bleef onze relatie met C&A oppervlakkiger dan die met H&M. Er was minder chemie. En meer afstand. Maar dit kon de pret niet drukken. De verschillen tussen ons vormden ook weer een bron van inspiratie en vermaak, voor ons allemaal.
Cilia nam graag de leiding. Zij bepaalde de dagindeling, de wandelroute, het restaurant waar we gingen eten. Wij volgden. Meestal maakte het ons niet uit. En vonden we het zelfs prettig om niet zelf het initiatief te hoeven nemen. Maar soms wilden we iets anders. En dan werd duidelijk dat Cilia niet snel zou toegeven. Talrijke argumenten werden door haar in stelling gebracht, terwijl wij ons nog enigszins verrast afvroegen of we het wel tot een krachtmeting wilden laten komen. Uiteindelijk schikten we ons dan weer in onze rol, en probeerden met grappen de angel uit de situatie te halen. Alleen waren de grappen soms een beetje zuur.
‘Hey mannen, zullen we een warme chocolademelk halen?’ vraagt Heleen als Menno en Dirk aan komen schaatsen, de hangende meiden achter zich aantrekkend.
‘Graag’, roept Dirk.
We doen de schaatsen af en gaan naar het naastgelegen restaurant. Ontspannen bestellen we chocolademelk met slagroom, en twee pannenkoeken voor de meiden.
‘Heerlijk, zo’n ochtendje’, verzucht Dirk, ‘en als we er nu nog voor kunnen zorgen dat Silvie zometeen in de auto niet in slaap valt, dan hebben we vanmiddag ook nog even rust. Ideaal toch?’
Martine kijkt op van haar pannenkoek. ‘Maar we gaan toch naar Winston’s feestje?’ vraagt ze. Het blijft even stil.  ‘Silvie, kom jij ook op Winston’s feestje? Silvie is toch ook uitgenodigd voor Winston’s feestje, mam?’ dringt Martine aan.
‘Dat weet ik niet’ zegt Heleen.
Ik kijk vragend naar Dirk. Misschien hebben C&A hem gesproken over de verjaardag van Winston en is hij het vergeten te zeggen? Dirk trekt z’n wenkbrauwen op. Vervolgens kijk ik naar Heleen maar zij ontwijkt mijn blik. De stilte wordt ongemakkelijk.
‘Nee’, zeg ik snel, ‘Silvie gaat zo lekker slapen. Kom, zullen we gaan?’
Ik prop de laatste restjes pannenkoek in m’n mond, pak de jassen en ga alvast naar buiten. De zon is verdwenen en het is begonnen te miezeren.

dinsdag 27 maart 2012

Zielsverwanten door Liz Metzelaar


Een verhaal uit het Boekenweekproject "Vriendschap en andere ongemakken" van dewebschrijvers.nl  

Zielsverwanten
door Liz Metzelaar

Je wilt een vriend of vriendin bellen en terwijl je bezig bent met het intoetsen van het nummer, belt hij/zij jou. Sommige mensen noemen dat toeval. Ik geloof dat er meer aan de hand is. Alsof op dat moment werelden versmelten en er op elkaars bewustzijn ingetuned wordt.
Zo’n vijf jaar geleden besloot mijn beste vriendin Els , toen twintig jaar oud, een wereldreis te maken. Ze vertrok in augustus voor een reis van een half jaar. Dat zou betekenen dat ze oud en nieuw alleen zou vieren, in Thailand. Voor haar was het de eerste keer dat ze zo’n grote reis zou ondernemen. Niet alleen in letterlijke, maar vooral ook in spirituele zin.
Op jonge leeftijd wist ze dat haar ziel levenslessen te leren had en dat reizen een belangrijk middel zou zijn om tot benodigde inzichten te komen. Ze dook er volledig in. Ik vond het zo dapper dat ze solo zichzelf en de wereld ging exploreren en was benieuwd naar de innerlijke rijkdom waarmee ze terug zou keren.
Ik ben geen seconde bang geweest dat ze zich niet zou redden. Ik heb altijd een rotsvast vertrouwen gehad in haar kennen en kunnen, zelfs al op zo’n jonge leeftijd. Ze kon dan ook rekenen op volledige ondersteuning van mijn kant.

Onze vriendschap is bepaald niet van het luchthartige soort, dat is het nooit geweest. We bespreken alles wat we meemaken en voelen elkaar feilloos aan. Onze liefde voor spiritualiteit heeft ons op jonge leeftijd verbonden en met de jaren heen is de band enorm sterk geworden. We hebben die band zelf meer dan eens benoemd als een ‘kosmische verbinding’ en hebben veelal het gevoel gehad dat we elkaar kennen uit vorige levens.
Els vertrok op 21 augustus dat jaar voor haar reis.

In de daarop volgende periode heeft ze me niets dan goeds laten weten over haar reis.
Toch, toen ik op 31 december dat jaar ’s ochtends wakker werd, had ik een gevoel dat er iets niet klopte. Ik moest gelijk aan Els denken, maar er was geen enkele reden om aan te nemen dat het niet goed zou gaan met haar. We hadden twee dagen daarvoor nog een e-mailuitwisseling gehad waarin ze vertelde zich ‘top of the world’ te voelen. Ze was haar reis begonnen in Australië, had daar gezwommen met dolfijnen in Melbourne, was wezen bungeejumpen in Cairns,  genoot van het uitzicht op het Opera house in Sydney en noem maar op.
Toch bekroop me dat gevoel dat we beide wel eens vaker kregen wanneer er iets aan de hand was met de ander. Een voorbeeld daarvan is dat ik op een winteravond in mijn studentenkamer in Leeuwarden zat. Het was donker en ik voelde me alleen, angstig zelfs. Mijn fantasie ging met me op de loop en ik verzon de meest enge verhalen.Vreselijk vond ik dat, maar het was ook wel weer verklaarbaar. Het was misschien één van de nadelen van het volgen van een drama – opleiding waar je fantasie minimaal negen uren per dag geprikkeld werd.

Die avond in Leeuwarden had ik een enge film gekeken en was direct daarna onder de wol gekropen, waar de meest uiteenlopende scenario’s over groepen mannen die me aan een vleeshaak zouden rijgen, als een film aan me voorbij flitsen.


Ineens ging mijn telefoon. Ik nam op: ‘’Je voelt je bang, hè? Ik kan het hier voelen, wat is er aan de hand daar?’’ Het was Els.

Op 31 december, met deze herinnering in mijn hoofd, besloot ik het er op te wagen en het lange - afstandstelefoontje te plegen. De telefoon ging een paar keer over en uiteindelijk nam ze op:
‘’Met mij’’, zei ze met duidelijk geëmotioneerde stem.
''Hee, wat gebeurt er allemaal met jou daar? Ik voel me zo verdrietig de hele tijd, ben jij dat?’’, vroeg ik.
‘’Ja klopt’’, zei ze. ‘’Ik ben de hele dag al aan het rondzwerven door Bangkok en zie overal mensen in groepjes bij elkaar verzamelen.. Ik weet gewoon niet hoe ik dat moet doen, zomaar op onbekende mensen af stappen, ik voel me zo vreselijk alleen’’.

We praatten er over en uiteindelijk besloot ze dat ze zich niet zomaar uit het veld liet slaan. Ze zou deze  strijd met zichzelf aan gaan.
Wat ben ik blij dat ik geluisterd heb naar dat gevoel. We weten nu dat we altijd op ons gevoel kunnen vertrouwen. Hoe het komt dat we zo op elkaar afgestemd zijn, dat weet ik niet, maar ik ben er dankbaar voor en weet dat er altijd iemand is die een oogje mee in het zeil houdt.




maandag 26 maart 2012

Carolien Coerts. Waar je mee omgaat, word je mee besmet


Waar je mee omgaat, word je mee besmet
door Carolien Coerts

Dit is het zoveelste jaarlijkse vriendinnenweekend waar ik er weer achteraan sukkel. Mijn twee slanke, energieke vriendinnen rennen met het ene na het andere kledingstuk de pashokjes in en uit. Om de minuut springt er één naar buiten om parmantig voor de spiegel te draaien. ”Ja, zal ik deze nemen? Vond je die andere niet toch leuker? Hij is wel duur hè? Ach, ik heb het prijskaartje van dat beeldige jasje van vorig jaar ook direct weggemoffeld. Weet je wat, ik doe het gewoon.”  “Jazeker, hij staat je echt ééénig!”.
Zonder verwachting glijdt mijn blik langs de vele kledingrekken. Af en toe trek ik er voor de vorm een kledingstuk uit. Een broek is in elk geval kansloos. Achterin de winkel gloort er hoop; een ruime hoeveelheid bovenkleding ligt uitgestald op tafel. Routinematig scan ik de labels van elk exemplaar tot ik inderdaad op maat XXL  stuit. Een joggingvest, dat wel, maar in mooi warm oranje. Dat die kleur een herfsttype als ik prachtig staat heb ik ontdekt tijdens een kleurenanalyse. Dit was twintig jaar geleden en ik minstens zoveel kilo lichter. Snel en onopvallend schiet ik het vest aan, waarna ik een vluchtige blik in de spiegel werp. Ineens staat één vriendin naast me. ”Tsja, ik weet het niet” is haar aarzelende reactie “die grote zakken op de voorkant maken je niet echt slanker”. Ik was net zo blij dat ik het voorkantje überhaupt dicht kreeg, maar ze heeft weer eens gelijk. Terug op de stapel.
“Nee joh, ik heb net veel kleding gekocht”. Elk jaar heb ik wel een andere smoes om maar niet te hoeven toegeven dat kleding kopen in maat 48 een verre van gezellige bezigheid is. Sterker nog, het is geworden tot pure stress. Net als inmiddels de “voorpret” voor dit jaarlijkse weekend. Immers, na het shoppen, kletsen, languit op bed liggen nootjes eten, tijdschriften lezen, kletsen, uit eten gaan, wijn drinken, en kletsen, volgt ’s avonds het onvermeidelijke uit-de-kleren-gaan. En voordat de slaapshirts aangaan, wordt altijd eerst uitgebreid bij de lijven stilgestaan. Weken van te voren reken ik overmoedig uit hoeveel kilo ik nog kan afvallen om maar niet uit de toon te vallen bij deze “drie op een rij”.
Behalve de omvang van Billen-Benen-Buik en (sinds de bevalling, hangende) borsten, is er recentelijk een nieuw aandachtspunt bij gekomen: schaamhaar. “Jeezus, heb jij nog zo’n schapendoes tussen je benen?”, verzuchten beide dames terwijl ik me niets vermoedend concentreer op de meest voordelige positie van mijn B-B-B-gebied. Holy moly, ergens is er dus toch een echte kloof ontstaan tussen het noorden en de Randstad, waar één vriendin inmiddels woont. Maar waar heeft de ander, die nog noordelijker woont dan ik, deze wijsheid dan opgedaan? Toegegeven, ze woont in de “grote” stad, in een wijk die (met een beetje fantasie) de sfeer uitademt van Amsterdam Oud-Zuid. Waar de moderne mama’s in hun King Louis-jurkjes op UGG’s de kinderen met de bakfiets naar school begeleiden. Alleen lijkt het schoolplein me niet dé uitwisselingsplek voor de laatste schaamhaarmode.  
Ik voel de weerzin opkomen bij de gedachte dat ik zelf het scheermes ter hand moet nemen. Onder mijn bolle, inmiddels ook wat hangende en bovendien door keizersnee-gehavende buik, komt de aanblik van zo’n haarlijntje toch nooit in de buurt van dat van mijn vriendinnen met hun strakke buikjes?
Enkele weken later betrap ik mijzelf er bij elke bikinilijn-trimbeurt (dat doe ik uiteraard al jáááren) op, dat ik er stiekem toch steeds een centimetertje extra afsnoep. Tsja, waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Nu die strakke buik nog.  

maandag 12 maart 2012

De top 25 van de Vi3Z (Verhalen in 3 Zinnen) is bekend!
Gefeliciteerd iedereen.

Bij de opening van de boekenweek op 14 maart om 17:00 uur in de Centrale Bibliotheek te Groningen, worden posters met deze top 25 uitgedeeld!


1
 ‘Ik vind prei anders een hele nette groente.’ Hij draaide de borden zo, dat zijn gehaktbal aan de rechterkant lag en de hare er precies tegenover. Ze wist toen al dat het niets zou worden met hem.
Astrid Ottes

2
Ik voel zijn ijsblauwe ogen dwars door de lens van zijn camera branden op mijn gezicht.
Speels gooi ik mijn hoofd achterover en lach mijn tanden stralend bloot.
Verwachtingsvol genietend van deze onschuldige verleiding, tot mijn tong uitdagend langs mijn bovenlip strijkt en daarbij stuit op de resten van het avondeten...verse spinazie.
Carolien Coerts

3
 "Jij bent deze keer aan de beurt" zei haar collega van de opruimingsdienst.
Ze schraapte het laatste stukje van het spoor en vond een ketting met hanger.
Voorzichtig maakte ze hem open en keek verschrikt in de ogen van haar jongere zelf...
 Sylvia Groener
4
De lucht zinderde nog na van zijn bekentenis dat het gras aan de overkant groener was. Ze schonk langzaam een glas wijn in, glimlachend.
'Gelukkig ben ik zelf ook iemands overkant.'
Astrid Ottes
5
Ze noemden hen de Punicabroertjes.
Omdat de één z'n lul tot op de bodem van een punicafles kwam, en die van de ander niet door de flesopening paste.
Ik was in die tijd meer met Grolsch beugelflessen in de weer.
Marc van der Holst

6
Beste Erna, ik zag dat u mijn man sms-jes stuurt met sexueel getinte boodschappen?
Mag ik daar namens mijn man en mijzelf hartelijk voor bedanken!
Hij is helemaal vrolijk de hele dag, doet alle huishoudelijke klusjes fluitend en loopt de hele dag te zingen, ik zeg: " doorgaan". Chantal.
Eric de Groot

7
Het waaide hard die dag, maar de zon scheen. De wiek waaraan Willem was vastgebonden zwierde rond, waarbij zijn hoofd op het laagste punt door de brandnetels vloog. Had hij maar van haar af moeten blijven. Lupko Ellen

8
Wegens scheiding huis te koop voor de halve prijs. De andere helft kunt u aan mijn ex voldoen, dat kreng. De zandbak neem ik mee na de overdracht.
Lupko Ellen

9
Het was zijn eerste dag.
's Avonds werd hij belaagd door al zijn drie celgenoten.
Hij won.
Sylvia Groener

10
’s Nachts schreef hij de mooiste zinnen. Hij kon er zelf geen touw  aan vastknopen. Nu hangt hij daar, alleen.
Kees Schrijvers

11
Groen van kroos kruipt hij de vijver uit.
Achter hem verdwijnt zijn auto met een luide kreun langzaam onder water.
Misschien had de TomTom toch réchtsaf gezegd
Jolanda Abbes 

12
Ze gooide de lucifers achteloos op de grond nadat ze de kerstboom iets dichter naar het raam had geschoven en de gordijnen dicht getrokken. Ze keek even naar haar slapende echtgenoot op de bank, trok haar jas aan, verliet het huis en sloot alle deuren van buiten af. Dit jaar had ze echte kaarsen genomen.
Astrid Ottes

13
Onvoorstelbaar schoon waste het wassende water de al vele malen gewassen kwasten voor de laatste maal gebruiksklaar. Waarna hij begon te schilderen, veeg na veeg, kwast na kwast, streep na streep. Hij verfde de vlakken, vlak na vlak, vrij van vegen en streeploos, onvoorstelbaar voorspelbaar.
Henk Landkroon

14
Het was nota bene zijn eigen idee om de toch al zeer spannende relatie nog spannender te maken door elkaar een erotisch boek voor te lezen. Hij nestelde zich, met zijn hoofd in haar schoot, op de comfortabele bank. Hoewel ze echt haar best bleef doen op een zo opwindend mogelijke intonatie, begon het haar na een minuut of tien toch wel wat te irriteren dat ze steeds harder moest praten om boven zijn gesnurk uit te komen.
Sacha Landkroon

15
Ongeveer halverwege tussen Zwolle en Amersfoort stond hij op om naar het treintoilet te gaan. Toen hij ruim voor Amersfoort terugkwam, was zijn vrouw verdwenen. Alleen haar tas, haar jas en het boek dat ze aan het lezen was, waren achtergebleven.
René Appel

16
Geruisloos werd de sleutel in het slot omgedraaid.
Tergend langzaam piepte de deur open, iiiiiiiiiiih…
Even later, bijna onhoorbaar, klikte de deur weer dicht.
Jan Sleumer

17
Het is nu de tiende keer dat Eef een afspraak heeft met haar eenenvijftig-jarige psychotherapeut Frans.
Ze doet met veel tegenzin de zware antieke deur open.
Hopelijk blijft het deze keer bij een gesprek.
Janine Spoelman

18
“De leeftijd waarop seks dwars door onze huid heen straalt hebben we volgens mij wel achter de rug”. Hij leunde achterover in de brasseriestoel die de laatste jaren te klein voor hem was geworden. Ik moest dit beeld heel gauw zien kwijt te raken.
Moniek Baars

19
Nora was bang dat ze te dik werd en at niet meer. Zus Ria kon kiezen uit vele therapeuten. Uiteindelijk viel haar keus op Magere Hein.
Michiel Boekschoten

20
Hoelang zou hij het volhouden onder water, vraagt Rene zich benauwd af.
Hij sprong van de brug, achterna gezeten door zijn Italiaanse schoonfamilie.
Het was blijkbaar geen grapje, toen ze eisten dat hij met Fiore ging trouwen.
Janine  Spoelman
21
Kleuters glijden, wippen en draaien; moeders kletsen of lezen de ochtendkrant.
Nu markeren stukken tape op de speelmatten het silhouet van een lichaam.
Op de rand van de lege schommel blinkt nat rood in de avondzon.
Janneke Heimweg
22
De man in de auto zag de afgrond dichterbij komen. Op het laatste moment dacht hij aan zijn vrouw. Hij zou snel bij haar zijn.'
Aziza Zijlstra
23
Radeloos lag Hennie Knottnerus in het doornenstruikgewas.
Hij kon zich niet meer bewegen, omdat hij bij elke poging eruit te komen ergens op zijn lijf een stukje vel, lip of haar scheurde. Om hem heen stonden diverse burgers achter een barbecue, terwijl weddenschappen werden ingezet, worsten gebraden en cola verkocht.
Karl Huisman

24
Hij geloofde in het huwelijk en wilde zijn belofte niet verbreken.
Zij nam het niet zo nauw met trouw tot in de dood.
‘Ik moest haar wel in mootjes hakken, meneer de rechter.’
Klaas Wieringa

25
Grietje was verbaasd dat ik ook nog gevoelens had. Daardoor begreep ze opeens veel meer. Ze liet het toch maar zo
Rob Engelsman