vrijdag 25 november 2011

Thriller plots op een rij


Hoor/werkcollege Lupko Ellen 19 november (3)

Spannende plots
Een plot (verhaallijn) is de vertaling van een verhaal naar een schema en andersom. Het stramien.
Voor elk plot geldt: elk hoofdpersonage heeft een tegenstander of tegenstand nodig. Vaak gaat het (schematisch) om drie personages (of elementen) de hoofdpersoon (protagonist) de tegenstander (antagonist) en de bemiddelaar, oplosser, de beminde, het onderwerp van de twist (de tritagonist)
Een aantal plots op een rij:


De Missie
Een reis met een doel. De reis is vaak een metafoor voor (iets in) het leven. De hoofdpersoon heeft een doel, iets wat hij moet doen, moet vervullen. Voorbeeld In de Ban van de Ring.  In de missie leert de hoofdpersoon van de reis, hij verandert, wordt meestal wijzer. 

Het Avontuur
Een avontuur lijkt op een missie, maar de hoofdpersoon maakt geen karakterontwikkeling door, hij is meer een statische held, die van alles meemaakt. Het gaat in het avontuur om die gebeurtenissen, de handelingen. Voorbeeld is 007, James Bond.


De Achtervolging
Wie achtervolgt wie en waarom? Daar gaat het in dit plot om. De lezer moet constant het gevoel hebben dat er 50% kans is dat iemand wordt gepakt en 50% kans dat iemand ontsnapt.


De Redding
Er is een redder (goed), een slachtoffer en een dader (slecht).  Het is een kunst om de redder zo geloofwaardig te maken, dat de lezer hem zijn wraak  vergeeft.


De Ontsnapping
Ontvoerd,gevangen, bevrijdt. Het slachtoffer is zijn eigen redder.


Wraak
De hoofdpersoon is onrecht aangedaan. Hij moet in actie komen. Hij heeft het recht (geloofwaardig) om die wraak uit te oefenen. De oplossing is soms wreder dan de daad (Medea).  


Rivaliteit
Twee partijen, twee families strijden tegen elkaar. Romeo en Julia, West Side Story     

Verzet en Opstand.
Een individu komt in opstand tegen het systeem. Een groep keert zich tegen de meerderheid.
Verzet tegen de vijand, oorlogsverhalen.

Natuurlijk zijn plots niet eendimensionaal en zijn er verschillende combinatiemogelijkheden.
Een groot epos zoals Odyssees heeft bijvoorbeeld alle bovengenoemde plots.

Waarom al die regels?
Na drie hoorcolleges is deze verzuchting natuurlijk begrijpelijk. Regels zijn er om te kennen, om een technisch kader te hebben, maar ook om los te laten als je schrijft. Het gaat om schrijven en schrappen, om persoonlijke ontwikkeling, om lezen en schrijven en in de wereld zijn. 

donderdag 24 november 2011

Jolanda Abbes schrijft


 In het college van Lupko Ellen, op zaterdag 19 november, kregen de deelnemers een schrijfoefening:
1. schrijf op wat je ziet ( Luko loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere: staat daarbij een aantal keren stil, kijkt, poseert, struikelt, loopt verder, kijkt uit het raam en wijst).
2. maak van deze beschrijving een spannend verhaal.
Tien minuten krijgen we ervoor. Dit is een resultaat:


Hij zat al uren te wachten aan de bar en pakte het briefje er nog eens bij dat hij die ochtend op zijn bureau had gevonden: “1 uur in Café  Roezemoes, ander bel ik de politi over je vrouw.”
Het briefje verontrustte hem, en niet alleen door de spelfout. Hij was ruim op tijd geweest, had zelfs zijn lunch ervoor moeten missen, en nou kwam er niemand opdagen. Hij stond op en liep richting de deur. Peinzend bleef hij staan. Hoe wist de schrijver van het briefje dat zijn vrouw al zes maanden een jongetje vasthield in de kelder? Diep in gedachten struikelde hij over een tas op de grond, maar het drong niet tot hem door. Pas vlak bij de deur werd zijn aandacht getrokken door iets anders dan zijn eigen gepieker. Er lag een briefje op een tafel in hetzelfde handschrift als het andere briefje: “Waar was je vanacht? Ik heb maatregelen moeten nemen. Het jongetje is vrij, je vrouw ligt in de kelder,” Hij zuchtte een paar keer diep, rolde met zijn ogen en haalde een rode pen uit zijn binnenzak: “ Eindelijk verlost vanm het kreng, mijn dank is oneindig groot. PS-vannacht is met dubbel-n.” 

Jolanda Abbes

dinsdag 22 november 2011

Tine Noorda en Sylvia Groener schrijven

In het college van Lupko Ellen, op zaterdag 19 november, kregen de deelnemers een schrijfoefening:
1. schrijf op wat je ziet ( Luko loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere: staat daarbij een aantal keren stil, kijkt, poseert, struikelt, loopt verder, kijkt uit het raam en wijst).
2. maak van deze beschrijving een spannend verhaal.
Tien minuten krijgen we ervoor. Dit zijn twee resultaten:

Lachend begint de thrillerschrijver aan zijn tocht. Na een paar stappen staat hij stil en zet hij zijn handen in zijn zij. Hij glimlacht en denkt na, zo diep dat hij niet doorheeft dat hij wordt gadegeslagen door de vrouw op het balkon. Ze tuurt door de gaatjes in de krant naar beneden. Het is ijzig stil. Nog altijd met zijn handen in zijn zij loopt de schrijver verder en bereikt het eindpunt van zijn tocht, het grote raam aan de andere kant van zijn huis.
Tine Noorda


Ze moest naar de overkant! Maar hoe? Het was donker en ze kon maar net de contouren van de tafels en stoelen onderscheiden. Daar was het geluid weer; zwaar gehijg. Een rilling ging door haar lijf en ze zette snel haar eerste stap. Hij hoorde haar.
Snel dook ze achter een tafel. ‘Ik weet dat je hier bent’ klonk de man hees. Hij kwam op haar af. Ze slaakte een gil. ‘Ah, daar ben je’ hij reikte met zijn hand naar haar en greep mis. Ze stond op, maar hij haakte haar voet, ze viel hard op de koude vloer.
Nog maar een paar meter, daar was de andere uitgang, daar was licht, daar waren nu nog de anderen…
‘Help!’ schreeuwde ze, niemand behalve de man hoorde haar. Nu wist hij haar weer te lokaliseren. Ze voelde zijn zware adem. Hij greep haar schouder. Ze moest en zou die deur bereiken! Met alles wat ze in zich had, rukte ze zich los en greep de deurklink vast.
Sylvia Groener

maandag 21 november 2011

Sacha Landkroon schrijft


In het college van Lupko Ellen, op zaterdag 19 november, kregen de deelnemers een schrijfoefening:
1. schrijf op wat je ziet ( Luko loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere: staat daarbij een aantal keren stil, kijkt, poseert, struikelt, loopt verder, kijkt uit het raam en wijst).
2. maak van deze beschrijving een spannend verhaal.
Tien minuten krijgen we ervoor. 

Dit is een resultaat

De steeg baadde in een roodachtige gloed die nacht. Ellen, een vrouw van middelbare leeftijd, stapte met klikkende schoenzolen in een trage gang voorbij het cafeetje waar ze laatst tot veel te laat aan de bar had gehangen om verhalen te horen. Ze trok de sjaal, die haar halve gezicht bedekte, nog maar eens recht. Echte kasmierwol. Gekriebel voor een veel te hoge prijs. De grijze lok die in haar gezicht waaide, streek ze in een automatisme terug omhoog. Eerdaags maar weer naar de kapper. Afgeleid door het weerbarstige kapsel en de geur van verschaald bier vermengd met FEBO-aroma's, struikelde ze bijna. Liever had ze die onhandigheid geweten aan een prettige gedachte aan haar man, de goedgebouwde Lupko, die thuis zat en zich afvroeg waar ze bleef. Abrupt hield ze halt en wees zichzelf op een vormeloze massa in de verte. Met één hand parmantig in de zij bleef ze staan staren tot het dichterbij kwam. Het leek wel een man die op haar af kwam lopen. Ja, nu wist ze het zeker, een man met een boek in zijn hand. Ze drukte zich achterwaarts, met haar rug tegen de vensters van het kroegje, ineens bijna aangedaan door wat ze zag aankomen. Een man in het zwart die een preek aan het oefenen was. Even later ontwaarde ze achter het venster aan drie tafeltjes wel twintig cursisten die nauwkeurig zijn handelen zaten te beschrijven. De illusie van een ordinaire acteur die haar eerst bang en daarna ontroerd had gemaakt! Lupko had haar eens moeten zien met haar ongelovige ogen. Hij zou er zonder twijfel een thriller van weten te maken, gebaseerd op helemaal niets dan een man in het zwart, met een boek in een steegje. 

Sacha Landkroon

Lupko Ellen: schrijven, Geloofwaardigheid en Conflict


Verslag van het hoorcollege van schrijver Lupko Ellen bij dewebschrijvers.nl op19 november 2011 (2).


Geloofwaardigheid
Alles kan, alles mag, als het maar geloofwaardig is. Handelingen en emoties van de hoofdpersoon moeten voortkomen uit het karakter en de omstandigheden van die persoon. Net zo goed, dat je de hoofdpersoon niet van de een op de andere zin van geslacht kan veranderen, geldt dat ook voor het karakter. Maak daarom een goede zogenaamde ‘mindmap’ of biografie. Een mindmap beschrijft in verschillende lagen de persoon en zijn omgeving.
In de kern gaat het om elementaire en intuïtieve zaken als drijfveer, afwijking, frustratie, verleden, opvoeding, doelen. De schil eromheen gaat om naam, uiterlijk, geslacht, beroep,voorkeuren en leefstijl. Daar weer omheen staat de omgeving, cultuur, maatschappij, tijd, seizoen, landschap, taal. Als laatste schil, direct verbonden aan de eerste staat het waarden en normenpatroon en de levensovertuiging.
Het totaal van al deze informatie, het personage, moet coherent en geloofwaardig zijn.

Er zijn schrijvers, die het leuk vinden om de lezer voor de gek te houden door hen informatie te onthouden. Het is voor een lezer frustrerend om te merken dat een beeld dat bij hem is opgeroepen plotseling heel anders blijkt te zijn. De lezer is uit het verhaal en gaat nadenken over de bedoeling van de schrijver. Is dat de bedoeling? Dan is het geen probleem, Roald Dahl was er een meester in.
Het is hogeschoolschrijverij, wanneer je de lezer zover krijgt dat hij meegaat in radicale veranderingen van een verhaalsperspectief, Dahl kon het, maar kan jij het ook?

Conflict
De kern van de Griekse verhaaltraditie, de bakermat van onze westerse literatuur,  is het conflict. Zonder conflict geen actie, geen handeling, geen verandering, geen verhaal. Er zijn twee soorten conflicten: het innerlijk conflict en het uiterlijk conflict. Het innerlijk conflict gaat om een keuze, die de hoofdpersoon moet maken (een voorbeeld is Hamlet, die er een heel verhaal over doet om te besluiten of hij de moord op zijn vader zal wreken) 
Het uiterlijk conflict gaat tussen de hoofdpersoon en een ander persoon of een ander dier (haai) of ding (een steen, een ruimte, buitenaards iets)

Op welke manier geef je spanning vorm?
Je kunt spanning vormgeven als  een achtbaan, van spanning op spanning op spanning of juist  geleidelijk en in toenemende mate (in de mijn opgesloten, het loopt wel los, ontkenning, het komt wel goed, we kunnen er niet uit, we roepen hulp in, nog even volhouden, er sijpelt water de mijn in, het water stijgt, de hulp kan ons niet bereiken , paniek, actie, mislukking, het water tot aan de lip, berusting, redding)
Hoe spannender de situatie is, hoe meer je kunt vertragen, hoe meer details je kunt beschrijven.   
 Verdeling van informatie is ook een manier om spanning op te roepen. De lezer weet iets wat de hoofdpersoon niet weet, de hoofdpersoon weet iets wat zijn tegenstander niet weet, de schrijver weet iets wat de lezer en de hoofdpersoon niet weet. René Appel heeft er aandacht aan besteed vorige week  (zie elders het verslag van René’ s college op dit blog)      

Morgen deel 3: spannende plots

Lupko Ellen spannend schrijven (1)


Een hoorcollege van schrijver Lupko Ellen voor dewebschrijvers.nl

Wat is schrijven?
‘Schrijven is zitten en schrijven. Niet belangrijk willen zijn, geen hoogdravende pretenties hebben om de wereld te veranderen met je boeken, maar zitten en schrijven: verhalen maken.’
Lupko Ellen kon pas echt beginnen te schrijven, toen hij zich wist te ontdoen van de belasting om belangrijk te zijn. 

Hoe breng je spanning in een verhaal?  
Denk na over wat je zelf spannend vindt, waar je de zenuwen van krijgt, waarbij je een blok in je maag voelt.  Het gaat om angst, woede, walging en lust: emoties die de lezer verafschuwd in het werkelijke leven, maar waar hij gek op is in de fantasie. Deze emoties zijn heerlijk om te voelen, als ze niet van jezelf zijn. Macht, seksualiteit, dood en angst zijn de basale emoties waar de schrijver van spannende boeken mee speelt. Het is spelen met emoties, waar je geen pijn van hebt.
Ga dus na waar je zelf spanning van krijgt en schuw het cliché niet! Omstandigheden als een donker bos, een zolder, een grote lege fabriekshal, een helverlichte parkeergarage met maar drie auto’s zijn goed werkende clichés. Spannende clichés  zijn bijvoorbeeld ook:  De gemaskerde man springt op je af!, de achtervolging, spannende beroepen zoals journalist, straaljagerpiloot, brandweerman, psychiaters, of enge dieren zoals haaien, krokodillen en piranha’s. Clichés, nou en!?

Emoties
Het vertalen van emoties naar scènes, waarin die emoties de emoties van de hoofdpersoon zijn.
Bij elke scène is dat een hamvraag: hoe gaat mijn hoofdpersoon zich voelen? De emoties van de ene en de volgende scène moeten geloofwaardig zijn. Het is vrij moeilijk om de bijtende woede uit een scène te laten volgen door een mierzoete verliefdheid. Het kan, maar maak het geloofwaardig. Er zijn 4 methoden om emoties uit te drukken (don’t tell them, show them!) Neem bijvoorbeeld woede:
door middel van actie: Piet rukt de deur open
door middel van dialoog: ‘en laat me nu maar alleen!’
door middel van gedachten: ‘als het Marie is, neem ik die telefoon niet op.’
door middel van lichamelijke reactie: zijn hoofd werd rood, zijn ogen spoten vuur.

Nieuwsgierigheid en aanwezigheid
Wees nieuwsgierig. Laat je hoofdpersoon zaken meemaken of onderzoeken, die je zelf graag wilt weten of onderzoeken. Breng zaken in, die jezelf raken, maar zorg ervoor dat je als schrijver zo weinig mogelijk aanwezig bent. Lezers van spannende boeken willen wegdromen in het boek, haal ze daar dan niet uit met schrijversopmerkingen.

 deel 2 volgt

zondag 20 november 2011

René Appel over Spanning

Het hoorcollege van René Appel op 12 november jl. bij www.dewebschrijvers.nl 
eindigde met enkele opmerkingen over de instrumenten die je kunt gebruiken om spanning in een verhaal
te krijgen. Hier het verslag.


Een grove indeling:
  1. Globale spanning over het hele verhaal heen
  2. Lokale spanning op de korte termijn 
Globale spanning
Spanning is te creëren d.m.v. reconstructie en d.m.v. actie:
Reconstructie: De vraag die je oproept bij de lezer is: Hoe is dit gebeurd?
“Who-done-it” Een lijk duikt op, wie heeft het gedaan en hoe en waarom en aan het eind wordt iemand in de kraag gegrepen.
Actie: De vraag, die je oproept bij de lezer is: Wat gaat er gebeuren?

Globale spanning moet je heel lang vol zien te houden (een boek lang, over het hele verhaal heen) en daarom heb je hulp van lokale spanning

Lokale spanning
Je werkt een spannende scene uit.
Hoe pak je zoiets aan? Wat zijn de middelen?

Suspense
Suspense betekent uitstel, opschorting. Je moet ’t een beetje uitstellen, maar niet teveel want dan gaat de lezer ‘diagonaal over de pagina naar de afloop van de scene’.
Stel niet uit met irrelevante dingen.

Het creëren van spanning heeft te maken met de informatie die je wel of niet geeft.

Cliffhanger
De lezer is nieuwsgierig naar het einde en wil graag verder lezen. Ook wel: “leave very early”. Een feuilleton in een krant kan eindigen met een cliffhanger en dan de volgende dag op dezelfde tijd en plek weer doorgaan met het verhaal. In een boek leest de lezer door, dus dan start je na een cliffhanger met een volgende scene, een ander personage, een andere plek, een andere tijd (kan alledrie of 1 van de drie).

Maak hier overigens niet te uitbundig gebruik van, want dan wordt het een trucje en als de lezer trucjes doorziet, gelooft ie het niet meer.


Verdeling informatie
Je kunt informatie manipuleren door het te spreiden tussen  de lezer en de personages.
Soms weten personages iets wat de lezer niet weet (veronderstelling: de lezer wil verdomd graag weten wat dat is)
De lezer weet iets wat de personages in het boek niet weten.
Wat het ene personage weet, weet de ander niet.
Vooral die laatste twee kunnen heel goed werken in een boek. Je krijgt een soort Jan Klaassen-effect: “Pas op, achter je!” bij de lezer.

De schrijver weet iets wat zowel personages als de lezer niet weten. (“… Daar zou hij later spijt van krijgen”)
Een voorbeeld is Het stenen oordeel van Ruth Rendell.
Zij geeft gelijk in het begin van het boek vrijwel alles weg: wie er dood is, wie het gedaan heeft, de motieven en dat de dader wordt gearresteerd. Maar dan schrijft ze de zin “But there was more to it than that.”
De lezer gaat zich bezig houden met vragen als hoe en waarom?

Dan nog wat opmerkingen n.a.v. verschillende vragen die werden gesteld:
-          Maak je personages niet te negatief, dan leeft de lezer niet meer mee.  Geef bijvoorbeeld een personage een poes die hij elke dag direct uit het werk te eten geeft, laat hem taart meenemen naar kantoor, geef ook een rotzak iets aardigs. 
-          Schrijf zoveel mogelijk, krijg routine
-          Willful suspense of disbelieve – Een lezer wil geloven wat er gebeurt, dus stelt zijn ongeloof uit tot zelfs na het verhaal. je kunt ver gaan, maar als de lezer een bepaalde scene niet gelooft, geloof ie de rest ook niet meer. Het is belangrijk dat dingen geloofwaardig worden. (‘Echt gebeurd is geen excuus”)
-          TIP: Stop met schrijven terwijl je nog wel weet hoe het verder moet en wacht niet tot het moment dat je niet meer weet hoe het verder moet.

TIP Boekje ‘Spanning in verhalen’ door Rene Appel. (niet alleen over thrillers, maar vele voorbeelden uit verschillende genres en media).

Janneke Heimweg schrijft

In het college van Lupko Ellen, op zaterdag 19 november, kregen de deelnemers een schrijfoefening:
1. schrijf op wat je ziet ( Luko loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere: staat daarbij een aantal keren stil, kijkt, poseert, struikelt, loopt verder, kijkt uit het raam en wijst).
2. maak van deze beschrijving een spannend verhaal.
Tien minuten krijgen we ervoor. 

Dit is het resultaat


Hij slenterde door de kamer. Peinzend stond hij stil; hij dacht aan gister, toen alles nog goed was. Niets gebeurd.
Hij staarde door het raam: 'Kijk', zei hij tegen Bassie, 'een vogel, jongen. Een lekker hapje voor jou. Mirna zou 'm voor je gebraden hebben. Nu zal ik dat moeten doen.'
Zijn hakken klikten op de houtenvloer toen hij naar de radiator drentelde. Hij moest een plan bedenken, een plan om te wreken.
Wraak moet hij nemen. Ze heeft zijn leven verwoest, haar eigen zuster notabene. Ze heeft haar eigen zuster uit de weggeruimd, voor altijd zonder haar. Hij en Bassie moeten het nu samen zien te redden; met een hond moet hij nu samenleven. Als een hond. Bassie moet getraind worden, getraind om te moorden.
Zijn lieve Bassie.

Janneke Heimweg


vrijdag 18 november 2011

René Appel over zijn schrijfprocedure deel 2.


Verslag van het hoorcollege dat René Appel gaf bij dewebschrijvers.nl 

Vraag aan René Appel

Hoe trek je een lezer het verhaal in?
Bij een kort verhaal: vertel er niet al te veel omheen, niet al te veel vertellen over de personages, wie ze zijn etcetera. Begin meteen, stort de lezer in een scene.
Verhalen beginnen tegenwoordig veel dynamischer dan vroeger. Leg niet alles uit, de lezer is niet dom.
“Arrive late, leave early”:
Niet een hele omschrijving vooraf, begin middenin de scene (Arrive late)
En schrijf er ook niet een heel verhaal achteraan (Leave early)
Dat is ook beter voor de opbouw van de spanning.

Wat weet je van de verhaallijn voordat je gaat schrijven?
René: ‘Sommige schrijvers hebben het verloop volledig in hun hoofd, maar ik niet. Ik weet niet hoe ’t afloopt. Er is wel een bepaald stramien: op ongeveer eenderde / de helft moet er een slachtoffer vallen. En ik vind het dan leuk als er later nog een slachtoffer valt. Dat stramien staat niet heel vast, verandert nog wel eens.’

Er zijn twee soorten korte verhalen:
-          Speelt zich af in een korte tijdspanne (bv een middag of een avond)
-          Speelt zich af over meerdere dagen.
Het is belangrijk dat je kiest: hoeveel personen, in welke setting, in welke tijdspannen. Dit soort keuzes moet je van te voren maken.

Ook belangrijk:
-          Plot / intrige: waar begin je in het verhaal?
-          Wat is de point of view?

Voorbeeld: vrouw die ontdekt dat haar vriend een moordenaar is.
Als je direct weg geeft dat hij een moordenaar is, maakt dat hem gelijk onsympathiek. Misschien is het leuker dat de lezer hem in eerste instantie nog wel sympathiek vindt.

René Appel maakt nooit gebruik van alwetende verteller, maar maakt gebruik van meerdere perspectieven. Het perspectief kan wisselen per hoofdstuk, maar ook per alinea.
Bij het korte verhaal wordt vaak maar 1 perspectief gebruikt, maar dat hoeft niet.

Hij  houdt niet zo van het ik-perspectief, om de reden dat het woordje ‘ik’ dan voortdurend herhaald wordt, dat vindt hij niet mooi. Veel vrouwelijke schrijvers maken vaak gebruik van het ik-perspectief. Sommige mensen vinden dat je daardoor meer meeleeft.

Morgen verder. Over het creëren van spanning in verhalen.

Morgen, zaterdag 19 november geeft Lupko Ellen een hoorcollege. Je kunt daar bij zijn. Om 14.00 uur in het Paleis in Groningen. entree 7,50 

donderdag 17 november 2011

René Appel over zijn schrijfprocedure 1


Vraag aan René Appel:  Hoe gaat dat nou, van idee naar een boek dat uitgegeven wordt?

Rene werkt een idee uit in drie (!), vier, vijf zinnen. Daarna bespreekt hij zijn ideeën met de redacteur van zijn uitgever. Dan wordt er een planning gemaakt, want schrijven is gewoon hard werken.

Je hebt een idee, maar dan begin je niet gelijk te schrijven, want je weet nog niet genoeg.
Je werkt je idee verder uit (ongeveer 1 A-viertje) en daarin besteed je aandacht aan: wie zijn je personages?
Wie, beroep, de onderlinge band tussen de verschillende personages, waar wonen ze, werk, familie, welk karakter etc. De personages zijn belangrijk, die moet je eigenlijk kennen voor je verder gaat schrijven (althans de basiskenmerken).

Bij een kort verhaal begint Rene Appel trouwens wel vaak direct met schrijven.

Vervolgens doe je research. Research maakt je verhaal levensecht en je leert je personages beter kennen. Tevens krijg je meer ideeën over je verhaallijn.Voorbeeld: Rene Appel heeft ooit als personage een dominee aangevoerd, maar heeft zelf geen religieuze opvoeding. Hij is daarom met dominees gaan praten, heeft kerkdiensten bezocht en is kerkblaadjes gaan lezen. (Toen hij zijn boek had geschreven heeft hij het ook nog laten nakijken door een dominee, die er dan onjuistheden uit kan halen. Research doen is leuk. Vraag ook naar de ‘gekke anekdotes’ die men heeft meegemaakt, dat levert vaak leuke verhalen en dus extra materiaal op.
Aanrader Rene Appel: zijn boek ‘Als broer en zus’, die gebaseerd is op een reële zaak uit de rechtbank. (maar ook aangeraden vanwege de structuur). Bij het onderzoek zijn de mensen en hun ervaringen het belangrijkst! Daarnaast gebruik je nog internet etc. Dat is goed voor een basiskennis, maar internet blijft op afstand.

Pas op! Research doen is leuk, maar kan ook tot uitstelgedrag leiden.
’t Kan soms moeilijk zijn om echt te beginnen met schrijven en dan probeer je dat moment uit te stellen.
Soms kan het excuus ook zijn dat je geen goede zin kan bedenken. Rene Appels advies: “Als je de eerste zin niet weet, moet je gewoon met de tweede beginnen”.
Het belang van de eerste zin moet ook niet overschat worden. Er zijn een aantal beroemde eerste zinnen, bijvoorbeeld die uit Nooit meer Slapen van Hermans: “De portier is een invalide.”, maar er zijn ook een heleboel niet fantastisch goede eerste zinnen.
De eerste scene moet goed zijn! Daarmee trek je de lezer het boek binnen.
Bij korte verhalen moet de eerste alinea goed zijn.
 
Vraag: Hoe vul je een karakter van een personage in?
Rene Appel houdt niet van extreme personages. Hij stelt vragen: is deze persoon contactgestoord of niet etc.? Voor het conflict, het verhaal, heb je wel bepaalde karakters nodig.
Om jezelf een houvast te geven, moet je je personages wel eerst ontwikkelen, maar later tijdens het schrijven kan je dat ook weer veranderen als dat voor het verhaal beter uitkomt, er ligt niets vast. (maar dan moet je soms dingen ook weer omgooien / herschrijven).

De namen van personages moeten volgens Rene Appel niet te gewoon, maar ook niet te bijzonder zijn. Als het te gewoon is, is het wat non-descript en als het te bijzonder is, krijgt het een betekenis over het karakter dat je misschien niet wil.
Bronnen: rouwadvertenties, internet, telefoonboek o.a. , maar ook: welke naam is populair in welke tijd? Komt je hoofdpersoon uit de jaren ’80, dan moet ze misschien Sanne heten (omdat dat toen de meest gebruikte meisjesnaam was)

Vervolg morgen

wil je ook een hoorcollege volgen, ga naar www.dewebschrijvers.nl
 


dinsdag 15 november 2011

De bronnen van René Appel


Verslag hoorcollege René Appel bij dewebschrijvers.nl op 12 november jl.

deel 1
Waar haalt een René Appel zijn ideeën vandaan?

  1. Uit de media (TV, kranten etc.)
  2. De dingen die hij hoort en ziet in zijn omgeving.
  3. Zijn fantasie
1.Wanneer berichten je op een of andere manier prikkelen, knip ze uit en stop ze in een mapje. Misschien doe je er niet direct wat mee, of misschien wel nooit, maar hou ze achter de hand als mogelijke aanleiding voor een verhaal of roman.
Voorbeeld: een man is getrouwd met de moordenares van zijn voormalige vriendin (Krantenknipsel).
Of uit het programma ‘De Ronde van Witteman’ – Een vrouw kwam er per ongeluk achter dat haar nieuwe vriend een moord heeft gepleegd. Ze ging er niet mee naar de politie uit angst, dat hij op vrij voeten zou blijven en zij dan zijn volgende slachtoffer zou zijn. (Dit laatste verhaal heeft Rene Appel als inspiratie gebruikt voor een van zijn boeken.)

2. René Appel is weliswaar een schrijver van thrillers, maar is zelf een brave burger en komt in zijn omgeving vrijwel geen criminele zaken tegen. Hij heeft vaker te maken met de ‘kleine’ problemen van de burgerij. Maar ook een echtscheidingsverhaal kan de aanleiding zijn voor het schrijven van een spannend verhaal. (Het was de aanleiding voor het boek Goede Vrienden: een vrouw vertrekt met haar nieuwe vriend en dochter naar Amerika. De vader van het kind blijft machteloos in Nederland achter).

3. Soms fantaseert René een mooie scene in zijn hoofd. Een scène, die de inspiratie is voor een thrillerverhaal. Soms komt zo’n scene uiteindelijk niet in het boek terecht, maar was het wel de aanleiding.

Appel houdt van een ‘van kwaad tot erger scenario’: een ogenschijnlijk klein conflict ontwikkelt zich van kwaad tot erger en escaleert volledig. Niet leuk in het echte leven, wel heel mooi voor verhalen/boeken.
'Ongelukkige mensen zijn nou eenmaal interessanter dan gelukkige mensen.'  

donderdag 10 november 2011

Een verhaal in drie zinnen

Tijdens het hoor/werkcollege van Lupko Ellen spreekt hij over de simpele basis van elk verhaal; het begin, midden en einde.

In het begin, de exposé, wordt duidelijk waar het om gaat. De lezer wordt geïnformeerd over de 5 W's: 
wie spelen er een rol in het verhaal,
wat voor mensen (dingen,dieren) zijn het en wat is er aan de hand,
waar speelt het verhaal zich af (plaats, ruimte),
wanneer speelt het verhaal zich af (heden,verleden,toekomst),
en
waarom speelt het verhaal zich af (motieven).


In het midden ontwikkelt het verhaal zich; de personages krijgen te maken met elkaar, met tegenstellingen, conflicten, obstakels en de spanning neemt toe. In de ontwikkeling is de kunst van het schrijven het meenemen van de lezer van verwachting naar verwachting, van nieuwsgierigheid (hoe gaat dit verder) naar nieuwsgierigheid (hoe gaat dit door), of van verlangen naar verlangen.

Bij het einde, de climax, valt de puzzel in elkaar, komt het conflict tot een definitieve uitbarsting, komen mensen weer samen of raken definitief gescheiden, wordt de nieuwsgierigheid van de lezer bevredigd.

Natuurlijk is hier veel en veel meer over te zeggen, er zijn boeken vol over geschreven, en is dit overzicht niet volledig. Maar wel voldoende.

Voor Lupko voldoende om een leuke opdracht te geven aan zijn toehoorders:
Schrijf een verhaal, met begin,midden en einde, in DRIE ZINNEN.

Vind je dit leuk? Schrijf dan ook zo'n verhaal en stuur in naar:
redactie@dewebschrijvers.nl
   

maandag 7 november 2011

Vijf Valkuilen Bij Schrijven



Zaterdag trapte Lupko Ellen af met de serie hoor/werkcolleges van dewebschrijvers.nl
Lupko, de schrijver van de Menkema Triologie, was dit jaar een van de vijf genomineerden voor de Gouden Strop, de prijs voor het beste spannende boek.
Hij is degene, die de coaching zal doen van de deelnemers, die hun korte spannende verhalen inzenden bij de webschrijvers.nl
De middag bestond uit een korte kennismaking, een inleiding over schrijven, een observatieopdracht en het schrijven van een biografie in 6 minuten en een betoog over valkuilen bij het beginnend schrijven.
Over de valkuilen gaat het hier:
1.       Het beeld dat in je hoofd zit, zit nog niet in het hoofd van je lezer
Veel beginnende schrijvers concentreren zich op de beschrijving van hun personages, innerlijk en uiterlijk, en vergeten de omgeving te beschrijven. Aan de hand van een korte oefening – stel je een vrouw op straat voor- wordt al snel duidelijk hoeveel relevante informatie in de omgeving aanwezig is: de tijd van de dag, de tijd van het jaar, de tijd in de geschiedenis, de plaats, drukte of stilte, mensen of geen mensen , de mode, etc.
De beschrijving plaatst de persoon in de wereld.   
2.       Het gebruiken van woorden als opeens, plotseling, moeizaam, mysterieus
In het schrijven van spannende verhalen lijken dit soort woorden logisch, ze suggereren schrik, angst, spanning. Toch is het een zwaktebod, het is juist aan de schrijver om dat gevoel van plotseling, opeens, spanning aan de lezer te geven en het niet te benoemen.
Een woord als moeizaam valt in een andere categorie. Hoe ziet moeizaam er uit? Wat zie je voor je als iemand moeizaam uit bed stapt? Beschrijf dat dan!   
3.       Realiseer je dat de beschrijving er is ter ondersteuning van de handeling en niet andersom
Bij een spannend verhaal gaat het om de handeling. Wat doen de personages en wat zullen ze gaan doen, dat is de motor van het verhaal. Beschrijvingen, hoe noodzakelijk ook ( zie 1), zijn uiteindelijk ondersteunend en het is heel verleidelijk om je in de details van de beschrijving te verliezen.  Niet doen.
4.       Geef niet toe aan je weerzin om te herschrijven, durf kritisch te zijn op jezelf
Veel beginnende schrijvers zijn voldaan als ze hun eerste verhaal of roman af hebben. Alles staat op papier, ze zijn klaar. In werkelijkheid ben je dan pas halverwege, redacteuren van uitgeverijen weten het als geen ander. Jouw verhaal moet dan nog het verhaal voor de lezer worden en dat betekent kritisch lezen, herschrijven, herschrijven, herschrijven. Iedereen heeft blinde vlekken, zelfs de allergrootste schrijvers, iedereen heeft een kritische blik van anderen nodig. Dus: wees kwetsbaar, laat je verhalen lezen en herschrijf.    
5.       Wees geloofwaardig
Het lijkt een open deur, maar toch. Zeker bij een spannend verhaal wil de anekdote er nog al eens met het karakter van de personages vandoor gaan. In het begin stapt de inspecteur nog ‘moeizaam’ uit zijn bed, even later rent hij monter in volle sprint achter de boef aan. Het is een simpel voorbeeld, maar het komt in allerlei gradaties voor.
Het is niet erg om de zaken anders te maken, maar wees je bewust dat alles consequenties heeft.  Uiteindelijk moet je zelf geloven in het verhaal, dat je schrijft.
Zaterdag 12 november laat René Appel zijn licht schijnen op het spannende verhaal. 14.00 uur, het Paleis, Groningen, entree 7,50 

z