Blauwe
aardbei
door Arjen Bosveld
door Arjen Bosveld
00:01 Tokio 2063
Vanaf de loopband kijkt Sho, door een met roet
beslagen raam, naar het monochrome industrielandschap van de haven. Hij ziet
niets nieuws. De routine beweegt zijn lichaam, zet zijn ene voet voor de
andere, brengt zijn vinger naar de knop. De routine wast zijn bleke gezicht met
het bruine doekje en hard water uit de kraan. Instant noedels, twee minuten.
Machinaal werkt Sho het kleffe deeg naar binnen. De verfrommelde kartonnen
beker stuitert op het deksel van de afvalbak. Sho laat zich achterover zakken
in de zachte leren stoel en de kille stalen pin op de hoofdsteun schuift, met
een bevredigende klik, achter in zijn schedel. Hij sluit zijn ogen voor de
onwerkelijkheid van zijn fysieke bestaan en opent ze in cyberspace, de virtuele
wereld van het internet, waar zijn geest de vorm bepaalt.
00:11 Hibiku slaapt, haar echo draadloos galmend door
de virtuele nacht. De dromende geest van een machine, onzichtbaar voor
zichzelf, verborgen in een lichaam van vlees en bloed. Ze droomt in cyberspace
en zoekt, om gevonden te worden.
Traag tilt Hibiku haar hoofd op en veegt met de mauw
van haar trui door een spoor van kwijl op de bar van “Café Noir”. De beat
dringt langzaam tot haar door. Een hypnotiserende combinatie van oeroude
Afrikaanse djembé ritmes en Arabische klaagzang. Ze sluit haar ogen en herhaald
de laatste beelden uit haar droom. Naakt rennend door een eindeloos golvend
lavendelveld. Naast haar rent een logge panda, Sho’s avatar. Hij brult, zij
lacht.
Met een klap zet Amé een whisky in het kwijl.
Vanachter de bar buigt Amé haar schaamteloos geëtaleerde decolleté over het
glas en fluistert in Hibiku’s oor: "Van kuifmans". Een schuin knikje
naar de indrukwekkende hanenkam, op de kruk naast Hibiku. Hij staart in de
spiegelmuur. Ze neemt het koude glas in haar hand, nipt haar whisky en ontwijkt
zijn blik.
De danseres glijdt, gracieus als een boa constrictor,
langs de paal voor kuifmans, naar beneden. Slank gespierde benen buigen. Haar
billen raken de bar. Hij lijkt onverstoord, gefocust op Hibiku’s spiegelbeeld
dat schuil gaat achter de kronkelende drakentatooage op de rug van de danseres.
Als je wilt voelen wat voor drugs er door
de paaldanseres heen gieren, plug je in. Je steekt één van de kabels uit het
plafond in de metalen opening achter in je nek en overspoelt jezelf met een
tsunami van kunstmatig versterkte endorfine en serotonine. Terwijl je eigen
handen over jouw, haar lichaam glijden, baad je in haar eindeloze extase, om na
10 seconden weer teruggegooid te worden in je eigen sensorium, als je vergeet
je betaalkaart in de gleuf te schuiven. Connecties zonder connectie.
Chique tent, Hibiku weet het, maar ze
maakte taartjes voor Amé in de zandbak en nu krijgt zij gratis drank. Dus de
rij kuthongerige haantjes, die op de spiegelbar, in wit, hun coke-ego’s
openlijk uitlijnen, heeft ze niet nodig voor haar fix. Ze rekt zich uit op de
barkruk, ziet boven haar een fijne witte mist door de bundels licht heen
drijven en gaapt. Er is iets fundamenteel mis met je als je alleen nog goed kan
slapen in een verkankerd cokehol met een halve fles Ol’Flakey dubbel malt in je
bloed.
Hibiku trekt de hanenkam naast haar van zijn kruk en
sleept hem, aan zijn vuige leren stropdas, naar de ruimte waar je dingen doet
die het barlicht niet verdragen. Als zijn handen over de tatoeage van een
blauwe aardbei glijden, voelt ze Sho. Er vibreert iets onder zijn vingers. Hij
kijkt aangenaam verrast, tot ze een metallic roze pen uit haar achterzak vist.
Haar gezicht gloeit op met het rode licht van de display. ”Lifeline Sho: 00:36
Toestand kritiek.. Failsafe geweigerd.. Handmatig uitpluggen geadviseerd”
scrolt er over de lengte van de pen. “Verdomme Sho, stomme plugjunk,” mompelt
ze, en loopt de donkere ruimte uit. Genegeerd zakt kuifmans tegen de muur. Hij
zucht, snuift en veegt zijn neus, “Kuthoer.”
Sho, een suïcidale internetverslaafde met drie keer
Hibiku’s IQ, die bij de haven in een zeecontainer woont, is haar charity case.
Hij is zijn huis al maanden niet uit geweest. Elke vrijdag gaat ze bij hem
langs en ruilt Suhi en Onigiri, een soort gevulde rijstballen, voor een gevoel
van menselijkheid en de geruststellende gedachte dat hij meer reden heeft voor
zijn suïcidale neigingen dan zij voor die van haar.
De pen klikt onder haar duim, ”Subject Sho: 00:42
Adrenaline +67 .. 00:44 Hersengolven instabiel”. Hibiku beukt zich door de
nachtelijke massa van Roppongi Tokio metro station. “00:52 Hartslag
onregelmatig”, rennend door de steeds smallere tunnels diep in de gatenkaas van
Tokio realiseert ze zich dat ze het niet gaat redden. Buiten adem zakt ze tegen
een betonnen muur, schuift de roze pen in haar nek, sluit haar ogen en opent ze
in cyberspace.
Ze staat in een dicht bos van huizehoge bamboescheuten
die zachtjes wiegend het zonlicht verdelen in gouden banen die over groenbruin
loof en zwarte aarde dansen. Naast haar ligt een pandabeer, zwaar ademend in
een plas met water.
Sho voelt haar handen door zijn natte vacht. Hij
zucht, en probeert de geur van vers bamboe op te snuiven, maar de biologische
functies die zijn menselijk lichaam leven geven, zijn niet meer. Hij kijkt haar
aan, zijn focuspunt van angst en hoop. Eén angstige blik en dan, ontspanning.
Rustig nu. Hij laat haar los, de enige verbinding die
hij nog voelt tot de fysieke wereld, en geeft zich over. Terwijl Sho wegzakt in
het maatloos zwarte niets, ziet hij Hibiku, scherp afgetekend tegen het
virtuele licht. Een onmenselijk snelle stroom van eentjes en nulletjes. De ziel
van een machine, is getuige van zijn menselijkheid.
Kokhalzend plugt Hibiku uit. Sho’s angst, zijn pijn,
zijn liefde, zijn dood resoneren in haar lichaam. Struikelend verdwijnt ze in
de reddeloze leegte van het drukke ondergrondse Tokio.
23:59 Hibiku slaapt. Ze weet niet dat ze lekt.
Haar echo draadloos galmend door de virtuele nacht. Ze droomt tot ze wakker
wordt en zichzelf ziet met andere ogen, de ogen van de machine in haar hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten