woensdag 28 maart 2012

Margreet Evenhuis: Vrienden


Een verhaal uit het webschrijversproject "Vriendschap en andere ongemakken", het Boekenweekthema 2012 

Vrienden
door Margreet Evenhuis

Een zaterdagochtend, ergens in januari. Er wordt op de deur gebonsd en we horen onze vrienden binnenkomen, met hun dochtertje. Onze hond begint te blaffen. ‘Ksht, niet blaffen tegen Martine, je maakt haar nog bang.’
‘Kom maar binnen hoor, meis, goedemorgen, hoe is het met jou?’
‘Wacht even, we komen eraan!’
Snel pakken we onze schaatsen, koeken en drinkpakjes voor iedereen, mutsen en handschoenen.
‘Kom gezellig allemaal in onze auto!’ roept Heleen, ‘dat past makkelijk!’

Typisch Heleen. Het past natuurlijk niet makkelijk, vier volwassenen en twee kleuters in twee autostoeltjes, plus alle tassen, maar het is wel gezellig. Dirk haalt het kinderstoeltje uit onze eigen auto en probeert het in de stationwagen van Menno te monteren. De gebruikelijke grappen worden alweer uitgewisseld, en de sfeer zit er meteen goed in. Als vanouds.
Martine geeft Silvie een duw: ‘Jij mag hier niet zitten!’
Martine is een half jaartje ouder dan Silvie, en een meisje met pit. Zo klein als ze is, gaat ze voortdurend de strijd aan met de wereld om haar heen. Weer gaat het door me heen dat Martine wat dat betreft helemaal niet op haar ouders lijkt. Maar zo waren de krulletjes van onze dochter ook een verrassing voor iedereen. Wat waren we naïef om te verwachten dat onze kinderen op ons zouden lijken!

Voordat Silvie kan beginnen te huilen komt Heleen al tussenbeide. ‘Hè Martine, we zouden vandaag toch gezellig doen?’ zegt ze, en ze gaat tussen Martine en Silvie in zitten. Even later zingen ze met z’n drieën luidkeels mee met Frans Bauer die uit de boxen schalt: ‘Heb je even voor mij?..’ Met bewondering kijk ik toe hoe Heleen de netelige situatie glad strijkt en iedereen weer vrolijk maakt. Dat is toch echt een talent! Menno start de auto en in opperbeste stemming gaan we op weg naar het ijsbaantje in de polder. Het is heerlijk weer, even beneden nul en met een stralende zon. Wat een goed idee van Heleen! Ik ben blij dat ze ons gisteren belde.
Zo hadden we het ons ook voorgesteld. Verder gaan met onze vriendschap, met of zonder kinderen. Wij zouden met een grote boog om de valkuil heen lopen en onze vrienden niet uit het oog verliezen na de geboorte van de kinderen. Natuurlijk zouden we onze activiteiten moeten aanpassen. In elk geval de eerste jaren. Krabbelen op een ijsbaantje, klimmen en klauteren in een ballenbad. Even geen skivakanties, huttentochten of wandelweekenden. Maar na verloop van tijd zouden we de draad weer oppakken. Onze verbeelding ging al vast met ons aan de haal: zes of negen kinderen, allemaal met kleine bergschoentjes aan en een rugzakje op hun rug, zingend op een rijtje aan de wandel door de bergen. Onze eigen sound of music. ’s Avonds zouden ze, moe maar voldaan, gezellig samen in een hele grote tent in slaap vallen. Waarna wij nog wat biertjes zouden drinken. Net als vroeger. Uiteraard vonden de kinderen het leuk om met ons mee te gaan, en uiteraard vonden ze elkaar ook leuk!

Toch begon het tot ons door te dringen dat dit niet zo makkelijk was als we hadden gedacht.
‘Dit moeten we vaker doen’ zeg ik tegen Heleen.
We zitten op de rand van de ijsbaan en kijken naar Menno en Dirk die met Martine en Silvie een slalomcircuitje proberen te  bedwingen.
‘Hebben jullie de laatste tijd nog contact gehad met C&A?’ vraag ik haar.
C&A zijn onze andere vrienden. Ook zij hebben nu een zoontje, Winston, van dezelfde leeftijd als Martine en Silvie. In theorie is het plaatje perfect. Geen van ons is ongewenst kinderloos gebleven. Alle kinderen zijn gezond. Toch zijn er de laatste tijd wel eens spanningen tussen C&A en ons. Meestal draait het om de kinderen. Wie plaagt wie? Wie mag met welk speelgoed spelen? Geen essentiële zaken. Misschien zijn we gewoon moe en kunnen daardoor niet veel van elkaar hebben.

Regelmatig trokken we er vroeger met z’n zessen op uit. Een lang weekend, of een week. We kenden elkaar van het werk. Drie collega-stellen, gelijkgestemd en in dezelfde levensfase. Vaak gingen we naar de Ardennen, een stuk van een Grand Randonnee lopen. We hielden van de natuur, en van het buiten zijn. Maar ook van de kroegen, en van elkaars gezelschap. Toch bleef onze relatie met C&A oppervlakkiger dan die met H&M. Er was minder chemie. En meer afstand. Maar dit kon de pret niet drukken. De verschillen tussen ons vormden ook weer een bron van inspiratie en vermaak, voor ons allemaal.
Cilia nam graag de leiding. Zij bepaalde de dagindeling, de wandelroute, het restaurant waar we gingen eten. Wij volgden. Meestal maakte het ons niet uit. En vonden we het zelfs prettig om niet zelf het initiatief te hoeven nemen. Maar soms wilden we iets anders. En dan werd duidelijk dat Cilia niet snel zou toegeven. Talrijke argumenten werden door haar in stelling gebracht, terwijl wij ons nog enigszins verrast afvroegen of we het wel tot een krachtmeting wilden laten komen. Uiteindelijk schikten we ons dan weer in onze rol, en probeerden met grappen de angel uit de situatie te halen. Alleen waren de grappen soms een beetje zuur.
‘Hey mannen, zullen we een warme chocolademelk halen?’ vraagt Heleen als Menno en Dirk aan komen schaatsen, de hangende meiden achter zich aantrekkend.
‘Graag’, roept Dirk.
We doen de schaatsen af en gaan naar het naastgelegen restaurant. Ontspannen bestellen we chocolademelk met slagroom, en twee pannenkoeken voor de meiden.
‘Heerlijk, zo’n ochtendje’, verzucht Dirk, ‘en als we er nu nog voor kunnen zorgen dat Silvie zometeen in de auto niet in slaap valt, dan hebben we vanmiddag ook nog even rust. Ideaal toch?’
Martine kijkt op van haar pannenkoek. ‘Maar we gaan toch naar Winston’s feestje?’ vraagt ze. Het blijft even stil.  ‘Silvie, kom jij ook op Winston’s feestje? Silvie is toch ook uitgenodigd voor Winston’s feestje, mam?’ dringt Martine aan.
‘Dat weet ik niet’ zegt Heleen.
Ik kijk vragend naar Dirk. Misschien hebben C&A hem gesproken over de verjaardag van Winston en is hij het vergeten te zeggen? Dirk trekt z’n wenkbrauwen op. Vervolgens kijk ik naar Heleen maar zij ontwijkt mijn blik. De stilte wordt ongemakkelijk.
‘Nee’, zeg ik snel, ‘Silvie gaat zo lekker slapen. Kom, zullen we gaan?’
Ik prop de laatste restjes pannenkoek in m’n mond, pak de jassen en ga alvast naar buiten. De zon is verdwenen en het is begonnen te miezeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten