maandag 16 april 2012

Mirjam ten Have: Vriendschap en andere ongemakken.


Dit is een verhaal uit het Boekenweekproject van de webschrijvers.nl

Vriendschap en andere ongemakken
door Mirjam ten Have

Ze stond op hem te wachten op het station, voor de fietsenstalling. Het was een natte, druilerige dag, eind februari. Ze hadden hier afgesproken, zodat ze daarna gelijk met de trein door kon naar haar werk. Ze drentelde wat heen en weer, “Als hij nu maar snel komt, het is koud hier buiten!” en ze blies in haar handen om warm te worden.
Toen ze hem aan zag komen fietsen, vond ze dat hij er vermoeid uitzag. “Hij werkt ook veel te hard voor zijn leeftijd” dacht ze in een flits, “als hij zo doorgaat haalt hij zijn pensioen nooit”. Een vluchtige kus, en ze pakte het pakje van hem aan. Ongemerkt veegde ze een pareltje zweet van zijn wang. “Bedankt dat je het hier wou afgeven, dat scheelt een hoop tijd”, hoorde ze haar stem zachtjes tegen hem zeggen. "Zag ze nu echt die donkere wallen onder zijn ogen?" Ze keek hem bezorgd aan, toen hij weer aanstalten maakte om op de fiets te springen. “Een kleine moeite lieverd,” riep hij tegen de wind in. “Ach, het is vast niets” dacht ze snel, ”ik maak me weer veel te veel zorgen zoals altijd, ik ken hem niet anders dan altijd onderweg”. Toen hij wegfietste, en ze zijn kromme rug zag, bekroop haar het akelige gevoel dat dit de laatste keer was dat ze hem zou zien. “Hé, pap doe je het rustig aan!?” riep ze geschrokken, te hard tegen de wind in. In de vluchtige wolk waarmee hij wegfietste, staarde ze hem na, en weg was hij weer. Een koude rilling liep over haar rug. “Wat een nare gedachte zeg, snel vergeten!” Ze trok haar jas iets dichter om zich heen.
In de trein viel ze vrijwel direct in slaap.

Met een haastige stem nam ze de telefoon op, ze kwam net de trap afgelopen en de telefoon was dit keer indringender dan anders geweest, alsof er geen ander geluid in huis was dan alleen de telefoon. Met een rotgang vloog ze de deur uit, op de fiets naar het ziekenhuis, de telefoon bungelde aan zijn snoer over de rand van de tafel.
De stem van de arts klonk leeg en streng. Ze durfde hem niet aan te kijken en staarde naar haar voeten.
 “U bent net te laat mevrouw, uw vader is zojuist overleden aan een hartstilstand, wij hebben ons best gedaan, maar het mocht niet baten.”
Ze trok wit weg, knipperde nauwelijks met haar ogen, en stond stil te kijken naar het levenloze lichaam van haar vader. Haar gedachten gonsden.
“Had ik het nu maar tegen hem gezegd, dan had ik afscheid kunnen nemen… “








Geen opmerkingen:

Een reactie posten