maandag 9 april 2012

Sylvia groener: Vriendschap en andere ongemakken.


Vriendschap en andere ongemakken
door Sylvia Groener
‘Goedemorgen, heer Mulder, hoe gaat het vandaag?’, vroeg Lucie opgewekt.
De heer Mulder, ook wel Jeroen, maar dat zeg je niet tegen cliënten, deed verwoede pogingen om zijn rietje te pakken te krijgen. Ze reikte haar hand om te helpen, maar zijn wenkbrauwen fronsten van nee. Dat wat hij kon, wilde hij zelf doen.

Zijn lippen tuitten zich tot het uiterste. Met zijn tong probeerde hij het nu. Ze kon het haast niet aanzien. Ja, bijna had hij hem. Het strootje verschoof iets naar rechts, wat het geheel nog meer bemoeilijkte. Nog een poging. Ze zag zijn nekspieren aanspannen. Hij leek net een schildpad die zijn kop zover mogelijk uit zijn schild stak. Mis. Nu moest hij even op adem komen.

Ze had met hem te doen. Zo’n jonge vent. Dat apparaat gaf hem nog iets van vrijheid. Jeroen kon zichzelf ermee verplaatsen en zelfs praten. Kunstmatig, dat wel. Met de strohalm selecteerde hij de letters en de spraakcomputer formuleerde de woorden. Ze was erbij geweest toen Jeroen zijn ‘eerste woordje’ sprak. Hij huilde als een klein kind. Ze dacht eerst van blijdschap, maar zijn ogen stonden ook vol van verdriet.

Aan zijn wand hingen vele foto’s met lachende gezichten. Vakantiekiekjes met vrienden. En een portret van hem aan tafel met twee oudere mensen en een jonge vrouw. Die herkende ze als zijn ouders en zus. Zij kwamen in het weekend weleens langs. De lachende gezichten waren alleen in het begin geweest. Nu kwamen ze nooit meer. Behalve Kees. Lucie keek naar de afbeelding van Jeroen en Kees op een zeilboot. De zon scheen, de mannen zagen er gelukkig uit. Echte vrienden. Dat bleek wel, want Kees kwam doordeweeks elke dag trouw langs. ’s Ochtends las hij Jeroen de krant voor en voerde hem lauwe koffie. En ’s avonds kwam hij weer terug om samen te eten. ‘Alleen eten is niks’, had hij haar een keer gezegd. Ze hadden een tijdje staan praten. Kees vertelde dat hij gescheiden was en één keer in de maand zijn kinderen een weekend had.

Jeroen kuchte. Ze pakte een glaasje water en gaf hem een slokje. ‘Waar blijft Kees?’, vroeg ze hem.
Jeroen reikte naar het rietje. Lucie wachtte de strijd niet af en hielp zijn mond ernaartoe met een boze blik als dank.
‘VRIENDIN’ zei de blikken stem van de spraakcomputer.
‘Oh, heeft Kees een nieuwe vriendin?’, zei Lucie.
Hopelijk komt hij nog wel langs, dacht ze er achteraan. Die dag kwam hij niet meer. Dat was jammer, want Jeroen had erg last van zijn nek. Kees was fysiotherapeut. Hij plande zijn afspraken altijd na tienen en tot zes uur, zodat hij Jeroen kon bezoeken.
De volgende ochtend kwam Lucie koffie brengen en trof Kees aan, die de krant al zat voor te lezen. ‘Ik hoorde dat jij ook nieuws hebt', zei ze vrolijk.
Kees keek haar vragend aan.
‘Een nieuwe vriendin, gefeliciteerd!'
Kees wierp een blik naar Jeroen en keek weer naar Lucie. ‘Ja, dat klopt. Het is nog pril hoor.’
Hij bloosde iets. Lucie vond het wel schattig.
‘Nu het onderwerp toch is aangesneden’, zei Kees en hij keek naar Jeroen, ‘vanavond ga ik met haar uit eten, dus..’
Jeroen knikte. Lucie voelde zijn teleurstelling en angst. Kees was nog zijn enige lichtpunt op de dag. Al leek hij niet altijd blij om hem te zien. Dat snapte ze niet. Misschien projecteerde ze haar eigen gevoelens wel op hem. Jeroen was haar lievelingspatiënt. Hij viel op, vanwege zijn leeftijd, maar ook vanwege zijn uiterlijk. Een mooie man.

Ze had weleens in zijn dossier gezocht naar de oorzaak van zijn situatie. Daar stond alleen dat hij door een ongeluk een hoge dwarslaesie had opgelopen. Hij was vanaf de nek verlamd. De aard van het ongeluk werd niet vermeld. Ze had het hem niet durven vragen. Hij worstelde nog zo met alle emoties.

Een paar dagen later trof ze Kees op de gang. ‘Fijn dat je er weer bent.’
Kees glom.
‘Je ziet er goed uit!’, plaagde ze hem, ‘Je kunt wel zien dat jij verliefd bent.’
Toen bedacht Lucie dat ze Kees zelden zonder Jeroen erbij sprak en greep haar kans. ‘Hoe is Jeroen eigenlijk in die rolstoel beland? Wat is er gebeurd?’ vroeg ze hem.
De ogen van Kees leken een fractie te vergroten en hij keek snel naar beneden.
‘We waren zeilen’, zei hij bedompt. De glans die hij net leek te hebben, was nu totaal verdwenen.
‘Hij kreeg de giek in zijn nek.’ Kees draaide zich om en liep weg. Lucie verbaasd achter zich latend.

Ondanks zijn nieuwe vriendin, bleef Kees langskomen. Dat had ze niet verwacht en ze vond het fijn voor Jeroen. Zijn reactie op haar vraag, zat haar echter nog wel dwars. Niet zozeer het antwoord dat Jeroen geraakt was door de giek, maar hij keek wat vreemd. Ze besloot Jeroen er naar te vragen.

‘Goedemorgen, heer Mulder, hoe gaat het vandaag?’, vroeg Lucie monter.
Jeroen knipperde met zijn ogen. Toen hij gewassen in zijn stoel geïnstalleerd zat, waagde ze het erop.
‘Kees vertelde dat jij de giek in je nek hebt gekregen.'
Hij keek haar recht aan.
Ze hield haar adem even in. En toen gooide ze het eruit:
'Was het wel een ongeluk?’
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten