donderdag 12 april 2012

Rudy Algera: Brams zoekmaatje


Dit is een verhaal uit het Boekenweekproject van dewebschrijvers.nl
met het thema "Vriendschap en andere ongemakken"
  
Brams zoekmaatje
door Rudy Algera

In het studentenhuis waren mijn agorafobie en het fenomeen spin een running gag. Iemand had zo’n groot langpotig griezelbeest van rubber in een feestneuswinkel gekocht en boven de deurkruk van mijn kamer vastgeplakt. Jaap, de lange nerdstudent natuurkunde, beweerde dat hij ’s nachts uit zijn slaap werd gehouden door hordes stampvoetende spinnen op de gang. Toen ik zondagochtend mijn kamer verliet om naar mijn vriend Bram te gaan, liep ik op de trap Loes tegen het lijf. Ze pakte me bij m’n arm en riep in m’n gezicht: ‘... de spin Sebastiaan... het is niet goed met hem gegaan!  Er werd dit berichtje doorgegeven: binnen werd een moord gepleegd, Sebastiaan is opgeveegd.’ Ik rukte me los. Wat mankeerde die meid, waar had ze het over?
Bram had, zoals afgesproken, twee mountainbikes en zijn metaaldetector in zijn bestelbusje. We gingen op weg. Ik zat naast hem met de wegenkaart uitgevouwen op schoot en vertelde over over mijn spinnenangst en hoe ik daarmee gepest werd. Pas op de Veluwe begon ik na te denken over ons reisdoel het Ronde Huis. Ik was goed ingelezen en op alles, ook op het ergste voorbereid. Zouden er kinderlijkjes te vinden zijn in de bossen bij Nunspeet? Op de plaats delict? Beenderen, skeletten... van meisjes tussen de negen en veertien jaar die honderd jaar geleden daar naar toe waren gebracht door de Zwarte Duivel – Frank van Vloten – en die daarna nooit meer waren teruggezien? Waren daar nog overblijfselen van te vinden? Waren alle botten van de vermoorde, begraven kinderen vergaan, alle sporen uitgewist, of bleven er nog kleine dingetjes over, kinderspulletjes die met een metaaldetector konden worden opgespoord? 
Bram had thuis een vitrinekast met daarin alles wat hij tot dusver op diverse lokaties had gevonden. Enkele bronzen munten lagen tussen de halfverweerde spullen maar vooral veel hulzen. Rondom het Ronde Huis zouden ook wel stille getuigen te vinden zijn van de jacht op wilde zwijnen bedreven door Schweinen Heinchen, vader van de toen nog jonge prinses Juliana. Ook van de Zwarte Duivel Van Vloten was bekend dat hij daar altijd met een geweer rondliep en op van alles en nogwat schoot.
We lieten het busje achter op een verlaten plek en fietsten verder over zandweggetjes naar de plaats waar het Ronde Huis moest hebben gestaan. Ik herkende alles, de kaarten en foto’s had ik goed bestudeerd en in me opgenomen. Een hoge haag van rhododendrons langs het pad leidde naar de plaats waar zich alles had afgespeeld: een komen en gaan was het hier geweest van hooggeplaatsten, van schatrijke machtige lieden - de machtigste heren van heel Europa die op deze plek de smerigste dingen hadden uitgehaald. De elite van weleer: havenbaronnen, grootgrondbezitters, hoge legerofficieren, grootindustriëlen, adellijke losbollen – allen seksmaniakken, allen deelnemers aan orgiën. Gruwelijke taferelen hadden zich voorgedaan in en rondom het Ronde Huis, bij de vijver, in de bossen. Gevangengehouden meisjes van wie de voetjes opzettelijk verminkt waren zodat ze niet weg konden lopen. Vermoord en in de bossen begraven. Eén groot Gothick horrorgebeuren moet het geweest zijn. Een onaangenaam gevoel bekroop me - hier, in deze desolate omgeving, had die oer-slechterik Frank van Vloten rondgelopen met zijn jachtgeweer onder zijn arm. Zijn geest waardde hier nog rond.
Bram was voortvarend te werk gegaan, hij had de metaaldetector uit zijn rugzak gehaald en de koptelefoon opgezet. Hij zocht op een hogergelegen plek, een afgeplatte heuvel zo’n tien meter verderop. Daar moest de villa hebben gestaan.
Ik liep langs een laag bakstenen muurtje. Ik nam heimelijk de zilveren halve gulden uit 1907 die ik speciaal voor deze dag had meegenomen uit m’n broekzak, spuugde er op, wreef er wat droge aarde over en groef een kuiltje met m’n hak. Ik legde de munt neer, schoof met de zijkant van m’n schoen er wat aarde overheen, en liep rustig verder.
Na een tijdje gaf Bram het op, hij zette het apparaat uit en trok de koptelefoon van zijn hoofd.
‘Ik zoek naar het spoorlijntje en het ondergrondse gangenstelsel,’ riep ik ‘probeer daar nog eens langs dat muurtje, ik blijf liever uit de buurt vanwege de spinnen die zich waarschijnlijk op houden in donkere hoekjes en spleten tussen die oude bakstenen.’
‘Hele families,’ riep Bram grijnzend terwijl hij naderbij kwam. ‘Papa’s en mama’s, broertjes- en zusjesspinnen...’
Hij zette zijn koptelefoon weer op en struinde langs het muurtje, zwaaiend met het schoteltje van het apparaat naar links en naar rechts. Ik keek van een afstand toe. En ja hoor: Bingo! Ik kon de piepjes horen. Bram bukte zich, wroette met zijn schepje en kwam overeind met iets in zijn vingers, iets belangrijks, mogelijk iets waardevols. Hij kwam naar me toe.
‘Wat is het, wat heb je gevangen?’ vroeg ik enthousiast.
‘Een ouwe munt...’ Hij wreef hem schoon met zijn duim. ‘Uit 1907 zo te zien.’
‘Laat eens kijken.’ Hij overhandigde de munt. ‘Verrek já. Die heeft een van die rijke stinkerds van toen hier laten vallen – vond het niet eens de moeite om het op te rapen. Misschien Zwijnen Heintje wel.’ Ik bekeek het kleinood aandachtig. ‘Inderdaad uit 1907, ik zie het duidelijk,’ zei ik. ‘Van zilver als ik me niet vergis.’
Ik gaf hem zijn munt terug en hij liep ermee naar de vindplaats. ‘Waar er ééntje ligt kunnen er meer verborgen zitten, broertjes en zusjes, papa’s en mama’s ...’ Hij zette zijn koptelefoon op en zwaaide langzaam en zorgvuldig met zijn speurapparaat heen en weer. Een lange tijd was hij bezig met het zoeken naar eventuele familieleden des munts, maar helaas, no such luck, de zilveren half-gulden bleek slechts een zielig weesmuntje te zijn, moederziel alleen op de wereld, sans famille.
Bram staakte zijn bezigheden, zette de metaaldetector tegen het muurtje. ‘Anderen zijn ons hier voorgeweest, dat moet wel,’ zei hij. ‘Maar deze hebben ze gelukkig over het hoofd gezien.’ Hij klopte glunderend op zijn borstzakje. Ik was blij voor hem - had hij tenminste iets om tussen zijn bronzen munten in de vitrinekast te leggen, een pronkstuk van edelmetaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten