dinsdag 23 juli 2013

Een nieuwe dag - Elly de Koning

Nog even grijs als gisteren, stel ik vast als ik de gordijnen open en naar buiten kijk.
Mijn lichaam voelt zwaar aan, in mijn hoofd is het wazig.
Ik heb heel vast geslapen; de pillen hebben hun werk goed gedaan.
Ik moet aan de dag beginnen.
Vandaag ga ik een bezoek brengen aan een vriendin, met de fiets. Ik heb haar gisteren opgebeld en een afspraak gemaakt.
Zij rekent op mij.
Twijfelend sta ik voor mijn klerenkast. Wat moet ik aan?
De sombere gevoelens liggen op de loer, klaar om toe te slaan.
Ik word onrustig, ga naar beneden, koffie zetten en een ontbijt klaarmaken.
Nog steeds weinig trek.
Daarna een warme douche, aankleden, mijn gezicht verzorgen. Ik doe alles traag, zorgvuldig, geconcentreerd.
Als mijn haren geföhnd zijn, is het bijna tien uur.
Ik moet nu weg, wil ik op tijd komen.
Jas aan, tas pakken, naar beneden.
Bij mijn fiets ontdek ik dat het sleuteltje heb vergeten. Een gevoel van dreigende paniek komt op.
Terug naar boven, me uit alle macht concentrerend om de paniek af te wenden.
Dan stap ik eindelijk op mijn fiets, wat onwennig.
Het is minstens vijfentwintig minuten fietsen.
Misschien nog langer.
De straat uit, het kruispunt over. Daar gaat de vuilnisman, verderop loopt een meisje met een bal.
De zon komt aarzelend tevoorschijn en verdrijft het grijs.
Ik fiets. Het is geen onprettige sensatie.
Overmoedig trap ik nog wat harder.
Kijk eens, mensen, hier fiets ik. Ik ben er weer.
Terug van weggeweest, na maanden van niet-zijn.
Wat een wanhoop, wat een tranen.
Zo diep het meer waarin ik was gezonken.
Nu keer ik terug, naar mijn berg, steeds een stukje hoger. Ik wil terug, naar de top, uiteindelijk.
Als ik de stad achter me laat, kom ik op het dijkje. Het is er stil, landelijk. Een stukje waar ik vroeger graag fietste.
De zon komt opeens volledig door tussen de wolken. Het zonlicht wordt al wat sterker; het is begin maart.
Het landschap wordt erdoor verlicht, is dat licht ooit zo scherp geweest? Ik zie het gras, de grazende paarden, de molen, alles in de helderste kleuren.
Alsof ik alles voor het eerst zie.
Al mijn zintuigen komen tot leven.
Ik hoor het zachte zoeven van de molenwieken, het hinniken van een paard, het hoge gepiep van een vogel.
Ik ruik het gras, de frisse buitenlucht.
Ik voel de wind langs mijn gezicht strijken.
En ik verbeeld me dat ik zelfs de smaak kan proeven van de beginnende lente.
Met eigen ogen zie ik hoe de natuur zich vernieuwt, na een lange winter.
Het is mogelijk.
Het is een gewone maandagochtend.
Wat een mooie morgen.
Wat een bijzondere dag.

1 opmerking:

  1. zeer mooie tekst, ik ken in deze tekst mensen van dicht bij mij. maar wat ik vragen wou, ben jij Elly die ik gekend heb?
    hermanmoens@hotmail.com

    BeantwoordenVerwijderen