dinsdag 23 juli 2013

Gouden tijden, zwarte bladzijden - Jan Cornelissen

In de wee ruikende, fel verlichte kamer wachten ze op mijn laatste snik. Ik lig in mijn bed, zojuist afgekoppeld van alles wat het leven voor mij nog zou kunnen rekken. Het infuusnaaldje blikt me hol en weemoedig aan vanuit de ader in mijn pols, nu er geen slangetje meer aan vast zit. Ik heb de beslissing genomen, maar ik zag dat de dokter vooral naar het bevestigend knikken van mijn dierbaren keek.
 
Er is mij niet veel tijd meer gegeven, wat ik af kan meten aan het toenemend aantal keren dat de zuster haar hoofd om de deur steekt. Snel vliegt haar blik over mij heen, mijn pols wordt routineus opgenomen, waarna ze een blik van verstandhouding wisselt met iedereen die aanwezig is in de kamer. We hebben al afscheid van elkaar genomen, de meest heftige tranen zijn nu opgedroogd. Ik zie dat ze elkaar troosten en samen wachten op het verlossende einde, waarvan men voor mij en voor henzelf hoopt, dat het snel komt.
 
Ach, zo hoort het ook te gaan. Nu heb ik eindelijk die laatste momenten voor mijzelf, waarin ik zal moet toegeven dat de vraag die ik mijn hele leven gesteld heb, onbeantwoord zal blijven. Ik weet niet dat ik geboren ben en zal het waarschijnlijk ook niet merken wanneer ik doodga. Daarom kom ik er, althans dat vermoed ik, ook niet achter, waaraan ik mijn verblijf op aarde te danken had. Elk begrip over iets magisch dat oneindig en eeuwig zou zijn, ketste af op de logica, die me door datzelfde iets in mijn genen meegegeven werd.
 
In de kamer verwonderen ze zich over de glimlach die er bij deze gedachte om mijn mond speelt. Later zal men hier vast een mooie metafysische gedachte aan verbinden. Het heeft geen zin meer mijn laatste ogenblikken door deze vraag te laten beheersen.

Ik probeer afstand te doen van mijn logica, wat me voor het eerst, en dus nu ook voor het laatst, verrassenderwijs goed lukt. Meegevoerd door gedachten die naar alle kanten uitwaaieren, filosofeer ik over wat er was en wat er eventueel nog zou kunnen komen. Het maakt me rustig, het doet me ontspannen nu ik geen verklaring meer probeer te vinden of te forceren.

Na verloop van tijd, zijn het minuten of seconden, rijst er een nieuwe vraag, geboren uit de laatste rafels van mijn gedachten. Ik zie die vraag net te voorschijn komen, wanneer iemand plots het licht uit doet in de kamer: gouden tijden, zwarte bladzijden, slaat dit op wat was of op wat komen gaat?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten