vrijdag 24 februari 2012

Janine Spoelman: Na Zina

Mijn liefde voor Kees-Jan begon als een droom maar...
De eerste keer dat we zoenden was in de Machinefabriek. Voorafgaand keken we, zittend op matrassen met onze benen onhandig gevouwen, naar een stuk dat Zina neemt de wijk heet. Persoonlijke, trieste verhalen van buurtbewoners. In het begin gepresenteerd met snelle beelden op meerdere pc’s. Terwijl ik onderzoekend keek naar de bijzondere broek van de actrice Adelheid Rosen voelde ik de rug van Kees-Jan tegen de mijne. Na de voorstelling zaten we uiteindelijk met een flesje bier op een rode skai bank, we hadden elkaar veel te vertellen. In een bevroren moment hielden onze ogen elkaar vast en kusten we. Kees-Jan had geen last van schroom en kroop steeds verder op me, maar ik voelde me net een puber, met de andere mensen op de achtergrond.

Kees-Jan vroeg me, toen we elkaar twee maanden kenden, mee naar Zuid-Afrika. Hij ging  er heen voor zaken. Onze trip naar een safaripark aan het einde van de week, had ik in zijn ogen blijkbaar niet goed gepland.
‘Heb je al een kaart gekocht?’ zei Kees-Jan.
‘We hebben toch een GPS,’ zei ik.
Geirriteerd ging hij daarna zelf naar het benzine station. Ik voelde me dom onder zijn neerbuigende toon. Gelukkig zagen we wel  wilde dieren in het park. Babyolifantjes aan de overkant van een grote plas, nijlpaarden in het water en veel gekleurde vogeltjes. Toch bleef ik gespannen, terwijl we tussen het hoge dorre gras doorreden, door zijn neerbuigende en gestreste manier van doen. Blijkbaar moet alles  precies zo en niet anders.

Op de terugweg waren we de weg kwijt en hij bleef maar in het donker over de weg razen op zoek naar de goede afslag. Ik was bang. Schrok van zijn gedrag. Tot dan toe kende ik alleen chauffeurs die rustig bleven, maar hij raakte in paniek  en schreeuwde tegen mij;
‘je moet iets regelen, oplossen, meedenken.’
Laten we ergens stoppen’ kwam er bij mij, ondanks alle stress, uit, na een aantal rondes over dezelfde rotonde.
‘ Ik ben bang,’ piepte ik.
‘Het kan me niet schelen,’ reageerde hij boos.
Ik huilde. ‘Ophouden nou,’ zei Kees-Jan fel, terwijl ik moest hyperventileren. Zodra we stilstonden zwaaide ik de deur open en stapte snel uit. Ik stond in een onveilige wijk in Johannesburg in mijn eentje bij een hoog metalen hek met daarachter een oprit. Ik was zo boos en overstuur. Pas na een minuut of tien kon ik weer normaal ademhalen. We vonden uiteindelijk de weg en moesten ons haasten om nog op tijd op het vliegveld te komen. Snel douchten we ons in de lodge, Kees-Jan probeerde me te troosten. Dezelfde avond vlogen we volgens plan terug naar Groningen. Een paar illusies armer.

Kees-Jan zat in zichzelf gekeerd onder een koptelefoon in de vliegtuigstoel, zijn hoofd raasde nog steeds. Hij zakte weg in somberheid, alles gaat fout. De adrenaline stroomde nog door zijn lichaam. Ze is toch niet dom, tenminste dat dacht hij. Wat is er nou zo moeilijk aan om zo’n tripje te plannen. Zijn secretaresse kan dat toch ook. De hele week had hij keihard gewerkt, elke dag tot een uur of zes. Na een week is hij dan wel op, echt op. Steeds moet hij zich sterker voor doen dan hij is. Alsof hij het allemaal zo goed weet. Nou ja de software, dat is niet zo moeilijk en hij vindt meestal een goede oplossing voor het probleem. Hij is goed in zijn vak. De verwachtingen van de klant kan hij redelijk inschatten en de politieke spelletjes speelt hij mee. Hij speelt een rol en dat is wel vermoeiend.
Met Sara is het een heel ander verhaal. Hij verkeert in een andere toestand door haar. Zijn slechtste kanten komen naar boven. Ze weet op alle  rood flikkerende knoppen te drukken en daar gaat hij. Hij heeft zichzelf niet meer in de hand. Hij wil gewoon dat dingen gaan zoals hij ze in zijn hoofd heeft. Georganiseerd.
Zijn hoofd is al zo druk, vaak chaotisch, alleen door zich te richten op één ding houdt hij het onder controle, maar dat heeft iedereen toch. Zijn werk, daar kan hij zich goed op richten, hij wil de ene succes story na de andere. De hele wereld veroveren met zijn producten. Zichzelf verkopen, daar is hij goed in. Met mannen omgaan, met zijn vrienden discussiëren  over politiek en over programmeertalen dat lukt prima. Maar zij. Zij verwacht allerlei reacties van hem die hij helemaal niet begrijpt. Zij schept verwarring in zijn toch al onrustige hoofd.
Ontspannen is moeilijk, gewoon maar bezig zijn, altijd bezig zijn. Maar wanneer hij met Sara vrijt komt hij in een flow. Zijn zintuigen staan helemaal open en hij snuift haar geur op, voelt haar warmte en proeft haar zachte huid. Het liefst zou hij helemaal in haar kruipen. Bij Sara komt hij thuis en heeft hij eindelijk een gevoel van verbinding. Kees-Jan weet niet hoe het werkt. Ze maakt het beste en het slechtste in hem los. Hij keek even snel op zij, langer durfde hij niet, haar gezicht staat strak en ze staarde voor zich uit.


In een boom hangen verschillende paren schoenen. Alwin en ik lopen langzaam door het park met onze honden. Alwin schopt een stokje weg en Dibs rent er enthousiast achter aan.
Hij vraagt enigszins bezorgd, ‘ben je niet bij Kees-jan.’
Nou ik ben even naar huis gegaan voor Floyd. Die is ook de hele nacht alleen.
‘Mag die niet mee,’ vraagt Alwin.
‘Nee Kees-jan wil die haren niet in huis.’
‘Maar het ging wel goed hoor, het was gezellig.’
‘Ok, mooi.’ ’We lopen een smaller paadje in, de honden halen ons rennend in.
‘Het is eigenlijk niet relaxed zo,’ zeg ik. Nu ben ik weer helemaal blij dat het goed gaat, maar ik ben altijd bang dat het weer omslaat. Er zit ook niks tussenin, een beetje saaiheid. Saai is het nooit. Ik heb nog nooit verlangt naar saaiheid, maar hij krijgt het voor elkaar.'
 'De reisjes zijn wel leuk toch, zegt Alwin. Waar ben je al wel niet geweest. London, Zuid Afrika, Oslo, zeilen in Kroatie, Leuven.'
‘Ja maar overal hebben we conflicten. Thuis en in het buitenland. Het gaat een tijdje erg leuk en dan begint het weer. Therapie vind hij niks. Ik heb het al voorgesteld. Vaag gedoe zegt hij.’
’Tja,’ zegt Alwin.

Alwin blijft er ogenschijnlijk rustig onder. Hij begint zich steeds meer te ergeren aan die verhalen. Wat moet ze toch met zo’n vent. Elke keer weer die ruzie’s en zo’n knappe vent is het toch ook niet. Waar vrouwen ook op vallen, het is hem soms een raadsel. Hij heeft Sara toch vaak genoeg verdrietig gezien door die lul, dat verdient ze toch niet. Die Kees-Jan weet het ook wel goed te brengen, hij palmt Sara zo weer in.  Leuk met dat geld en die reisjes, dat wou hij ook wel, maar dan een beetje relaxed, die vent is zo druk.  Na die vreselijke zeilvakantie is het uit, ontmoeten ze elkaar weer op Noorderzon, staat ze toch later in de Bres weer met hem te zoenen. Tja wat moet je dan nog doen. Het blijft ongrijpbaar, vrouwen. Nee, hij laat het mooi zo, geen vriendin, lekker doen waar hij zelf zin in heeft en niemand die aan zijn kop zeurt. Al mist hij het gezelschap en de intimiteit wel, maar na zijn laatste vriendin is hij er wel even klaar mee, dat relatie gedoe, die bemoeizucht. Lekker op de bank af en toe een jointje, niks mis mee.

De winkel heeft een donkere, alternatieve sfeer en tussen de bedrukte t- shirts zit genoeg ruimte, zodat ik ze makkelijk kan bekijken.
‘Heb je nog meer superman T-shirts,’ vraag ik aan de vrouw die sexy kleren draagt.
 ‘Nee, dat is de enige’.
Het is een mooie kleur blauw met het logo erop. Ik hoop niet dat Kees-jan deze al heeft, hij heeft al een hele verzameling. De blonde vrouw van eind veertig heeft hele verhalen te vertellen over een gehaaide dievegge die laatst in de winkel was. Ik knik begrijpend, dit motiveert haar om door te gaan. Zou ze dit aan andere mensen ook vertellen, of straal ik iets uit, waardoor vreemde mensen mij hele verhalen vertellen? Dit is niet de eerste keer. Er komt een nieuwe klant binnen en ik weet me van haar los te worstelen. Zo, dit kado heb ik, dit vindt Kees-Jan vast leuk. In de Selexyz zoek ik er nog een boek bij voor het geval hij het T-shirt al heeft.

Op de dag van ons eenjarige jubileum sms-en Kees-Jan en ik wat over en weer. Doe het rustig aan, ik ben ook nog wel even bezig, is de boodschap. Ik ga bij Alwin langs om een zelfgemaakt kerstkaartje door de bus te doen. Dibs is zo enthousiast bij het ruiken van Floyd dat het gordijn voor de glazen deur alle kanten op gaat. Alwin doet open in zijn gestreepte pyjama.
‘Hee, goedemorgen.’
‘Goedemorgen’. ‘Mooie pyjama. Ik wou eigenlijk alleen even een kaartje brengen, of wil je wandelen?’
’Is goed ik trek even een broek aan.’
 ‘Kan je niet zo?’ Zeg ik pesterig. Alwin verdwijnt in de slaapkamer achter de keuken.  Nog een paar slokken water en we gaan. Floyd pist tegen een lantaarnpaal aan en over Dibs heen.
‘Gadverdamme,’ zegt Alwin.
‘Veeg het dan even af,’ zeg ik.
‘Waarmee dan,’ zegt Alwin geïrriteerd.
We lopen het plantsoen in.
'Gisteren heb ik kadootjes gekocht, we zijn vandaag een jaar samen.’
‘Vandaag, een jaar? ‘Zo’ zegt Alwin verbaasd.
‘Ja min dan al die keer dat het uit was. Ik ga er zo heen.Dit is het laatste rondje in het oude jaar,’ zeg ik.
 ‘Nou ik zie je nog wel toch voor oud en nieuw.’
‘Oh dan ben je wel hier?’
‘Denk het wel.’ Voor mijn huis nemen we afscheid.
 'Fijne kerst'.
'Jij ook.'
Een zoen. Snel maak ik een werk-mailtje af en ga een beetje gespannen richting Kees-Jan.

 Hij heeft nog niet gedoucht, er staat sombere muziek op.
‘Gefeliciteerd hè, met ons jubileum,’ zeg ik.
‘Jij ook,’ hij zoent me, maar lijkt nonchalant eronder.
‘Er stonden net jongelui beneden te zoenen, zij duwde hem weg toen hij haar in de nek wilde bijten,’ zegt hij lacherig.
‘Oh, hoe oud waren ze dan.’
‘Een jaar of dertien.’
‘Zo jong,’ zeg ik verbaasd.
‘Ik ga douchen.’
Terwijl hij weg is zet ik andere muziek op.
 ‘Hé, andere muziek’ zegt Kees-Jan,  als hij met nat haar en alleen in slip weer boven komt.
‘Ja ik vond het wat somber.’
‘Oh wat gek dat heb ik helemaal niet.’
Kees-Jan gaat onrustig in de weer met de was.
‘Wat ben je druk.’
‘Nou gewoon bezig.’
Ik zet hem op een stoel en geef mijn kadootjes.
‘Oh kadootjes, leuk.’
 ‘Mooi, had je die nog niet?’
‘Nee.’ Ook het boek lijkt hem leuk, maar ik vind hem niet echt enthousiast.
‘Ik had nog bloemen willen kopen, maar niet aan toe gekomen.’
Ik knik. Zijn onverschilligheid kwetst me.

Later gaan we naar de Bever om een jas te zoeken voor Kees-Jan. De hele mannenafdeling speur ik naar  een leuke jas in de goede maat.  Er blijven twee over en Kees-Jan blijft maar aan het vergelijken en past elke jas wel vijf keer. De verkoopster is ondertussen afgehaakt en ik wil ook gaan.
‘Ik heb last van mijn rug van het lange staan,’ zeg ik.
‘Kun je niet ergens zitten dan.’
 ‘Nee, we kunnen toch ook nog ergens anders kijken,’opper ik.
Ik verbaas me over zijn besluiteloosheid. Uiteindelijk koopt hij een andere dan ik verwacht had. Bij de uitgang zie ik een leuk rood zacht kussen en koop die voor mezelf.

Buiten sneert Kees-Jan, ‘de volgende keer ga ik wel alleen.’
 We staan op de stoep in de regen in het donker.
‘Oh, ik heb zo mijn best gedaan, overal jassen vandaan gehaald,’ zeg ik verbolgen.
‘Je zit me op te jagen. Ik zal er maar mee moeten leren leven dat jij me niet begrijpt,’ zegt hij.
Ik fiets weg. Wat een lul. Een trap na geeft hij me. Weer haalt hij het bloed onder mijn nagels vandaan. Ik ben zo boos en teleurgesteld. Toch fiets ik terug. Voor mijn kussen en ik hoop dat we normaal kunnen praten, maar hij fietst weg. Nou ben ik nog bozer. Door de stad sjees ik achter hem aan en zeg, als ik hem eindelijk heb ingehaald;
 ‘je gaat wel vaak weg, terwijl je niet wil dat ik datzelfde doe.’
Dan fiets ik door de donkere natte straten naar huis en bedenk me dat ik nog mijn Ipad en agenda bij hem heb liggen. We komen tegelijk bij zijn huis aan en
hij vraagt, ‘is het goed is dat ik nog even een boodschap ga doen?’
'Ik heb ook nog een boodschap,' zeg ik.
In de keuken zegt Kees-Jan, ‘toen ik een dag vrij nam om speciaal voor jouw een jas te kopen, hebben we haast niks gedaan. Toen zag ik ook overal herenjassen.  Dat is ook ondankbaar.'
Weer superirritant wat hij zegt. Weer verdraait hij de werkelijkheid.
‘Je was zelf moe, je wilde naar huis en de krant lezen.’
Het voelt alsof hij me zit te hersenspoelen. Boos ga ik weg.


Alleen thuis probeer ik tot rust te komen. Later bel ik met het plan te zeggen, laten we er maar even niet over praten en gewoon alsnog naar de film gaan.
‘Ben je aan het eten?
‘Ja, Ik verwachtte niet dat het nog wat zou worden vandaag.'
‘Oh,’ ik kan wel janken.
Dat besluit hij dus weer in zijn eentje. Huilen. Gelukkig is er Ice Age op de tv en ik troost me met de mooie animaties en sprookjesachtige sfeer. Wat heb ik daar een behoefte aan, zachtheid. Ik heb dat nog veel langer nodig. Dan komt een sms; zal ik langskomen? Goed. Of wil je een biertje happen? Goed maar ik wil wel de film uitkijken.

Zijn ogen staan verwilderd, als hij mijn oude voorkamer binnen komt. Hij ontwijkt mijn blik. Hij drinkt  twee flesjes bier in korte tijd.
‘Hoe heet die film?’
‘Ice Age nog wat. Waar zullen we wat drinken?’
 'De Minnaar?’ stelt hij voor.
‘Goed,’ zeg ik, terwijl ik me gesloopt voel. Ik sta in de badkamer mijn tanden te poetsen als hij er aan komt in zijn nieuwe jas.
‘Hij is veel te groot, kijk.’ Hij houdt zijn handen onder de voorkant van de jas.
‘Moet je zien wat een ruimte. Ik ga nooit weer naar die winkel toe, dat die verkoopsters je laten gaan met een te grote jas.’
‘Dan doe je hem nu uit en breng je hem morgen terug,’ opper ik.
‘Dan koop ik nog liever een nieuwe. Het beroerdste is, als ik dan naar mijn moeder ga, dat ik dan drie uur aan moet horen dat ik een te grote jas heb. Jou neem ik toch ook mee voor advies.’
 Buiten verdedig ik me; 'ik zei toch ook dat die jas van boven ruim zit.’
‘Ik ben het helemaal zat, dat gediscommuniceer van jou,’ is zijn respons.
‘Zeg dan gewoon te groot.’
Weer fietst Kees-Jan weg.

Ik hoef er niet langer over na te denken, ik ben er helemaal klaar mee en pak mijn fiets. Mijn spullen wil ik uit zijn huis en dat was het dan. Punt. Op de dag dat we elkaar een jaar kennen. Door het donkere plantsoen fiets ik opgefokt naar zijn huis. Voor zijn deur staat hij te bellen.
Hij zegt zielig, ‘ik belde met Pieter, dat is wel mijn beste vriend.’
Langs hem loop ik de buitengang in en ga via de zijdeur naar binnen, de trap op naar de woonkamer. Hij komt de kamer binnen voordat ik de trap naar de slaapkamer heb kunnen nemen.
 Hij zegt vol zelfmedelijden, ‘ik doe zo mijn best en je ziet het niet eens. Het is uit.’
‘Prima,’ zeg ik. Ik kom mijn spullen halen.’
‘Mijn huis uit! Ga mijn huis uit!’
Ik loop langs hem de smalle witte trap op. Voor de antieke Japanse kast sta ik stil en trek een la open.
'Mijn huis uit,' zegt Kees-Jan weer en staat erg driftig te doen. Verbaasd kijk ik naar hem.
‘Wil je een tas pakken?’
Hij knijpt hard in mijn arm en draait me richting de wand. Hij houdt me hard vast en ik weer me af. Hij geeft me een harde stomp in mijn gezicht. Vol ongeloof kijk ik naar mijn hand, ik heb een bloedneus. Weg hier, helemaal licht in mijn hoofd ga ik snel naar beneden maar als ik mijn jas en tas wil pakken staat hij ertussen. Hij geeft me nog een stomp in mijn gezicht. Ik weet niet wat me overkomt. Hij duwt me. Ik val voorover op mijn al gevoelige knie. Kees-Jan duwt me in het kleine halletje. Ik kan geen enkel contact met hem maken, zijn ogen staan verwilderd en hij is bezig met zijn bril die ik van zijn neus heb geslagen. Ik begrijp er niks van. Ziet hij mijn bloedneus niet? Hoe kan hij mij dit aandoen?
‘Geef mijn tas en jas,’ smeek ik een paar keer, maar dat wil hij niet.
 Als ik ze zelf wil pakken duwt hij me de kamer weer uit. Hij komt ook in het halletje en duwt me meerdere malen richting de trap en zegt ‘ga weg!’
De hele tijd ben ik bezig bij de trap uit de buurt te blijven, door hem terug te duwen. Ik moet niet van die steile trap denderen. Mijn zintuigen staan op scherp. Ik moet mezelf redden. Als hij me weer naar voren duwt ga ik snel naar links en probeer hem van me af te schudden. Hij verliest zijn evenwicht. Zo hard als ik kan trap ik naar achteren. Een bonk. Ik durf niet te kijken. Nog meer bonken. Dan is het stil. Voorzichtig kijk ik naar rechts. Hij ligt op de harde stenen vloer in de gang. Ik pak mijn jas en tas, ren de trap af, stap over hem heen en draai de voordeur open. Mijn fiets staat voor de gevel. Weer fiets ik de nacht in, de tranen lopen over mijn gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten