dinsdag 21 februari 2012

Sylvia Groener: Dodelijke kunst


 Derksma bekeek het portret, dat zijn vrouw van hem geschilderd had.
 ‘Ik moet op dieet geloof ik’, zei hij.
Zijn vrouw lachte een beetje. ‘En je snor afscheren.’
‘Tja’, antwoordde haar man, ‘het kan ook aan jouw schilderkunst liggen natuurlijk Valerie.’
‘Dacht het niet’, antwoordde ze, ‘Wat een vriendelijke vrouw was dat.’
‘Ja, leuk dat ze ook meedeed aan deze workshop. Hoe heette ze ook al weer?’
‘Ellen, volgens mij. En ze verblijft hier een paar dagen in Bad Nieuweschans. Even eruit. Nou gelijk heeft ze, het is hier erg mooi. Staan we veel te weinig bij stil, vind je niet schat?’

‘Ja, toeristen doen dingen die wij als bewoners nou nooit doen, die kunstroute die die Ellen nu gaat doen, heb ik nog nooit gedaan bijvoorbeeld.’
‘Wat een goed idee!’, Valerie Derksma pakte hem bij de arm, “Dat gaan we doen! Lekker wandelen, ateliers bekijken en daarna uit eten.’
‘Niet zo enthousiast’, haar man legde een hand op haar arm, ‘We zouden toch in de tuin aan de slag?’
‘Kom op, zeur niet, die tuin ligt er morgen ook nog.’
‘Maar dan moet ik weer naar het politiebureau, daar ligt nog een stapel werk op mij te wachten.’
‘Nou, meneer de brigadier, soms wat delegeren aan je mensen kan ook geen kwaad’, hintte ze en trok hem mee richting de kunstroute.


***

 Nadat zijn collega hem ruw uit zijn slaap gehaald had met zijn telefoontje haastte Derksma zich de volgende ochtend de deur uit. Een lijk in Bad Nieuweschans. Dat was hem maar eenmaal eerder overkomen. Aangekomen bij de plaats delict somde zijn collega van de districtsrecherche de feiten op: ‘Mevrouw Ellen Dekker, 37 jaar, getrouwd, 3 kinderen. Vanmorgen hier aangetroffen. Mogelijke verdachten zijn er op dit moment niet. Haar man was thuis met de kinderen 100 km verderop, wat is bevestigd door buren en schoonouders. Er speelt wel een rechtszaak met een zakelijke partner.’
‘Ok, zoek dat uit’, bromde Derksma, terwijl hij bedachtzaam naar Ellens rug keek. Een stuk huid in de vorm van een rechthoek was eruit gesneden met uiterste precisie. ‘Is er al buurtonderzoek gedaan?’, vroeg Derksma zijn collega. De arts draaide het lichaam van het slachtoffer om. Derksma verschoot van kleur.

***

Dankbaar pakte Derksma het glaasje water aan. Hij had haar herkend. De vrouw van de workshop. Een heel vriendelijke vrouw, niet van hier, maar toch. Ze kon aardig schilderen ook. Maar nu dit. Wat was er gebeurd nadat hij en zijn vrouw haar hadden uitgezwaaid? Hij stopte zijn sigarendoosje in de binnenzak van zijn colbert. Deze zaak zou hij hoogstpersoonlijk tot op de bodem uitzoeken!


***

‘Laten we de kunstroute nalopen’, zei brigadier Derksma tegen zijn collega. ‘Echt lopen?’, lachte de rechercheur, spottend kijkend naar de buik van de brigadier. Die fronste zijn wenkbrauwen en zei ‘nee natuurlijk niet, jij rijdt de dienstwagen.’ De meeste atelierhouders herkenden de brigadier van de dag ervoor toen hij ook een deel van de route met zijn vrouw had gevolgd. Hij had Valerie echter kunnen overhalen eerder af te haken en wat te gaan drinken. Ellen was verder gekomen. Ze had de glasblazerij ook nog bezocht, daarna leek het spoor dood te lopen.

 

***

Derksma draaide zijn sigaar tussen wijsvinger en duim bedachtzaam rond. En nam kleine trekjes. Hij volgde de rookwolkjes met zijn ogen en zijn schouders ontspanden. Een agent zwaaide de deur open en de wind vernietigde zijn wolkjes. De rechercheur stond al voor Derksma's bureau voor hij er erg in had.
‘Brigadier, we hebben een man die gister ook aanwezig was bij de workshop.’
‘Breng hem naar de verhoorkamer, ik kom zo’, reageerde Derksma kortaf.

‘Goedemiddag, heer Warmerhoven’, zei Derksma, ‘Dus u hebt een portret geschilderd van het slachtoffer.’
De heer Warmerhoven, zichtbaar nerveus knikte bedeesd. Als een kleine schooljongen zat hij aan tafel. Hij herkende de brigadier van de dag ervoor.
‘Hoe kwam u erbij om deze workshop te volgen?’
 ‘Ik hoorde ervan via Kees, mijn huisgenoot.’
‘Wat hebt u na afloop gedaan?’
‘Ik heb nog wat nagepraat met andere deelnemers, twee dames. Ik denk tot 12.45 uur. Daarna ben ik lopend naar Café De Oude Gevel gegaan, waar ik de hele middag heb meegedaan aan een biljarttoernooi tot in de late uurtjes en daarna naar huis. Kees was toen ook al thuis.’

Een diender rende de kamer binnen. ‘Brigadier, dit moet u lezen. Een chirurg die op loopafstand woont van de plaats delict is in 1985 gevlucht naar Nederland en staat gesignaleerd voor een Duitse zaak. We hebben huiszoeking gedaan en een bebloed mes bij hem in de tuin gevonden.’ De brigadier keek tevreden. ‘Deze zaak kon weleens heel gauw opgelost worden…  U kunt gaan hoor, heer Warmerhoven.’
***

'De Officier van Justitie heeft toestemming gegeven m op te pakken.' zei de rechercheur. Derksma gromde iets onverstaanbaars, pakte het dossier aan dat de agent hem toe stak en begon te lezen. Deze respectabele chirurg Sybrands was een jaar of vijftien geleden in opspraak gekomen in Duitsland. Hij zou een patiënt hebben vermoord en toegetakeld hebben met zijn chirurgen mes. Uiteindelijk was hij niet veroordeeld en vertrokken naar Nederland.

Na een paar minuten vloog de deur open. Derksma keek op.
Er werd iemand binnen gebracht die onmiddellijk van leer begon te trekken.
'Wat is dit allemaal? Mijn patiënten wachten op mij. Ik moet zo opereren!'
‘Dit is hem’, zei de rechercheur vanachter de rug van de chirurg. Brigadier Derksma keek hem niet-begrijpend aan. ‘Die nabij het plaats delict woont’, hintte hij. ‘Ah’, zei Derksma. ‘Heer Sybrands, neemt u plaats.’
‘Laat ik maar met de deur in huis vallen. Er is een dame vermist geraakt op 21 april en dood gevonden 300 meter van uw huis. Kunt u ons vertellen waar u was 21 en 22 april?’
‘Ben ik daarom hierheen gehaald, omdat ik er vlakbij woon? Ik heb genoeg buren, die heb ik hier niet gezien! Ik heb er niets mee te maken, dat lijkt me duidelijk. Ik ga. Mijn patiënten wachten op mij!’
Hij wilde weg. Zo snel mogelijk, zo ver mogelijk, zag Derksma.
‘Ho, ho, heer Sybrands, momentje, blijft u nog gewoon even zitten. Ik wil eerst weten of u een alibi had voor die dagen.’
‘Nee, dat heb ik niet, mag ik nu gaan?’
‘Nog niet.’ Derksma volgde zorgvuldig de regels. Hij zou deze zaak niet op een vormfout laten gaan.

***
Na een veel te lang vraaggesprek zat Sybrands in zijn cel. Hij was verbaasd. Dit ging helemaal niet om wat er in Duitsland was gebeurd. Was er dan toch echt iets mis met zijn zoon? Het was toch een ongeluk toen? Nog een geluk dat ze hem meenamen. Zijn zoon had hij eerder beschermd en dat zou hij nu weer doen. Hij had altijd in zijn onschuld geloofd. Bestaat toeval? De politie dacht van niet. Hoe kwam dat mes dan in zijn tuin? Kees had die dag wel bij hem gegeten. Nee, dit kon toch niet waar zijn? Het huis staat vlakbij de vindplaats van die arme vrouw, iedereen kan dat mes over de schutting hebben gegooid!

***

Brigadier Derksma sloeg de krant open en las voldaan het artikel over zijn opgeloste zaak. ‘Chirurg veroordeeld voor lugubere ‘huidmoord’. Chirurg S. heeft bekend de jonge vrouw om het leven te hebben gebracht.  Over het motief tast de recherche nog in het duister. De chirurg die vlakbij de plaats delict woont, bleek al verdachte in een Duitse vergelijkbare zaak. ‘Het moordwapen is bij hem aangetroffen’, aldus de districtsrecherche.(..)”’ Toen viel zijn oog op een aankondiging van een expositie van een plaatselijke kunstenaar. ‘He schat, is dat niet iets voor jou?’

 ***

‘EXPOSITIE KUNSTENAAR MOOIMAN

Vandaag vanaf 16.00 uur in het atelier aan de Klusterweg 12 stond er op het affiche dat op de deur hing. Valerie was onder de indruk van alle kunstwerken. Zijn stijl beviel haar. Een vriendelijke serveerster bood haar een glas Prosecco aan. Dorstig nam ze het aan. Toen zag ze een werkelijk prachtig kunstwerk. Zoals vaak met kunst was het moeilijk te omschrijven. Het was een patroon van vormen, lijntjes en kleuren. Het was ingelijst, maar het was geen schilderij. Ze bekeek het nog eens goed. ‘Wat vindt u ervan?’, klonk de stem van de kunstenaar naast haar. ‘Schitterend’, zei ze licht blozend terwijl ze hem kort aankeek. Haar blik ging weer naar het kunstwerk. ‘Heer Mooiman, als ik zo vrij mag zijn, mag ik u vragen van welk materiaal dit kunstwerk gemaakt is?’ Hij glimlachte en zei: ‘Zeg maar Kees hoor.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten