Ze had zich er al op verheugd sinds ze in Utrecht op de trein richting
Groningen was gestapt: haar welverdiende Chai Tea Latte voor onderweg op
de fiets naar huis. Maar nu ze probeerde te balanceren met al haar
tassen aan het stuur terwijl ze af en toe een slokje nam van de hete
thee en ondertussen de toch niet te onderschatten steile klim van de
Herestraat bedwong, vroeg ze zich af of ze niet beter even af kon
stappen om de rest op te drinken. Maar de Herestraat had iets
onheilspellends zo rond middernacht, met het vale schijnsel van de
sinterklaasetalages. Diep weggedoken in haar jas vervolgde ze haar weg
richting de Grote Markt. Zo ver was het tenslotte ook niet meer en het
vooruitzicht van straks lekker met de rest van de thee op de bank maakte
de keuze niet zo moeilijk. Bovendien had ze een nog veel belangrijkere
reden om zo snel mogelijk naar huis te gaan; veilig opgeborgen in haar
weekendtas zat de amulet die ze vanochtend na een lange speurtocht
eindelijk had gevonden en ze kon niet wachten om hem nog een keer goed
te bekijken. Afgeleid door een paar dronken studenten die het
Vindicat-pand verlieten, merkte ze niet dat een donkere schaduw zich
losmaakte uit de duisternis achter het Stadhuis. Had ze het wel gezien
en had ze geweten wat er de komende vijf minuten zou gaan gebeuren, dan
was ze niet doorgefietst. Dan had ze, ondanks haar afkeer van alles wat
met Vindicat te maken had, een gesprekje aangeknoopt met de studenten,
wat haar het leven zou hebben gered. Maar ze knoopte geen gesprekje aan
en ze fietste door. ‘Ik heb de amulet!’ was de laatste gedachte die door
haar hoofd speelde, vlak voordat haar bloed en haar Chai Tea Latte een
roodbruine plas vormden op de gele stenen van de Oude Ebbingestraat.
Nog bijkomend van de flessen mirto die hij en een paar vrienden
gisteren tijdens een Twilight Zone-marathon achterover hadden geslagen,
probeerde bibliothecaris en geschiedkundige Rico Mollema, Rocco voor
vrienden, zich te concentreren op het nieuwsbericht op de website van
het Dagblad van het Noorden. Hij begreep niet waarom ze het de laatste
tijd toch zo nodig vonden om er van die afschuwelijk gedetailleerde
foto's bij te zetten. Vanochtend had een groepje Vindicat-studenten bij
de Albert Heijn aan de Oude Ebbingestraat het lichaam van een meisje
gevonden en de politie stond vooralsnog voor een raadsel. Het leek wel
of de moordenaar letterlijk was opgelost, zonder ook maar een vezel
achter te laten.
Rocco pakte zijn agenda er nog eens bij. Hij had toch echt
een afspraak genoteerd met ene Anne Sipio, maar ze was al een uur te
laat. De studente was bezig met een paper over zwarte magie en wilde een
paar boeken bekijken en wat dingen aan hem voorleggen. Daar zat hij
dan, met zijn stapel boeken die bijna nooit werden opgevraagd. Was het
heel sneu dat hij zich verheugde op de afspraak? Het gebeurde zo weinig
dat iemand interesse toonde in die oude boeken over zwarte magie, en dan
was het meestal een gothtype met piercings en zwarte eyeliner. Nou wist
hij natuurlijk niks over Anne Sipio, maar door de toon van haar e-mails
stelde Rocco zich een frisse jonge studente voor. Hij schoof zijn
agenda opzij en begon afwezig door een van de boeken te bladeren. Toch
bijzonder dat een frisse jonge, vast blonde, studente zo’n oud boek over
... even kijken ... Azieel opvroeg. Ondanks zijn interesse in het
bovennatuurlijke had Rocco geen idee wie of wat Azieel was.
‘Hellooooo. Can anyone hear me?’ Verward keek Rocco op door
de kreet die een bericht aankondigde op zijn smartphone. Het was een
e-mail van Anne, maar gistermiddag om 16.43 uur al verstuurd. ‘Ik heb
Azieels amulet gevonden! Hopelijk heb je morgen tijd om ernaar te
kijken.’ Azieels amulet? Rocco begon te vermoeden dat hij zich beter op
het gesprek had moeten voorbereiden. Misschien kon hij er nog snel iets
over vinden. Hij googlede de woorden ‘Azieel’ en ‘amulet’ en de eerste
suggestie was meteen raak. Azieel van Constantinopel was een zwarte
magiër uit de vierde eeuw die had gehoord over een krachtige amulet
waarmee hij het christendom zou kunnen verslaan. Uiteindelijk wist hij
de amulet te vinden in het dorp Cruoninga, het huidige Groningen, maar
een experiment ermee liep vreselijk uit de hand en tot meters in de
omtrek verbrandde de grond rondom Azieels laboratorium. De magiër
overleefde het niet en sindsdien zou zijn op wraak beluste geest nog
steeds in Groningen rondwaren.
Terwijl hij las over de magiër en de brand, een beetje in
de war omdat hij zo onbekend was met het verhaal dat zich nota bene in
Groningen had afgespeeld, moest Rocco denken aan de foto die hij vlak
daarvoor had bestudeerd. Wat waren de initialen van het gevonden meisje
ook alweer geweest? A.S.? Anne Sipio? Rocco schudde zijn hoofd. Nee, wat
een belachelijk idee. Er liepen ongetwijfeld tientallen meisjes rond in
Groningen met dezelfde initialen en de kans dat uitgerekend hij,
bibliothecaris Rocco, met een vermoord meisje had afgesproken, moest wel
minder dan een procent zijn. Maar aan de andere kant was Anne in haar
e-mails absoluut niet op hem overgekomen als een meisje dat hem zomaar
zou laten zitten zonder af te zeggen. En zeker na haar mailtje over de
amulet leek het Rocco erg onwaarschijnlijk dat ze niks van zich zou
laten horen als er iets tussen was gekomen.
De amulet! Wat stom dat hij daar niet eerder aan had
gedacht! Misschien had de amulet wel iets te maken met wat er gebeurd
was. Een roofoverval, iemand die ook van de amulet wist. Rocco’s
aandacht werd getrokken door het laatste zinnetje op de website over
Azieel: ‘Volgens de legende waart zijn op wraak beluste geest nog steeds
in Groningen rond.’ Azieels geest? Kon die iets te maken hebben met
Anne? Rocco schudde zijn hoofd nogmaals en gaf zichzelf een klap in zijn
gezicht. ‘Je niet weer laten meeslepen en overal dingen achter zoeken,
jonguh’, zei hij hardop tegen zichzelf. Hij was al te vaak uitgelachen
om zijn theorieën over de meest uiteenlopende dingen. Hij was ervan
overtuigd dat Paul dood was en Elvis nog leefde, maar had ondertussen
ook geleerd zijn gedachten te ordenen voor zijn fantasie hem iets ging
laten zeggen of doen wat niet door iedereen werd begrepen.
Maar wat moest hij nu doen? Wat nou als ze het wél was? En
wat nou als Azieels geest wél Groningen onveilig maakte? Hoe langer hij
erover nadacht, hoe aannemelijker het werd dat Anne zich de woede van
Azieels geest op de hals had gehaald. Hij zou natuurlijk de politie
kunnen bellen. Op de website werd een oproep gedaan aan getuigen om zich
te melden en dat zou een goed begin kunnen zijn. Maar was het wel
verstandig om de politie te vertellen over zijn theorie dat de studente
was vermoord door de geest van een magiër uit de vierde eeuw die zijn
amulet terug wilde? Het laatste waar hij op zat te wachten, was
uitgelachen worden door mensen die hem helemaal niet kenden. Het was al
erg genoeg dat zijn vrienden af en toe zo hun bedenkingen hadden. Ze
zeiden het nooit hardop, maar soms zag hij het aan de manier waarop ze
naar hem keken. Bovendien was het toch overduidelijk dat het om
hetzelfde meisje ging; daar had hij geen bevestiging van de politie voor
nodig. Wat had er ook alweer op de website gestaan over waar het lab
zich had bevonden? Onder de Nieuwe Kerk? ‘Je niet weer laten meeslepen
jonguh’, fluisterde zijn verstand heel zachtjes en heel in de verte,
maar hij hoorde het al niet meer. Hij moest naar de Nieuwe Kerk.
Rocco haalde zijn fiets van het slot en fietste zo snel hij
kon naar de kerk. Gelukkig was de deur open en hij liep naar binnen.
Zijn ogen moesten wennen aan het donker en dat gaf hem de tijd om te
bedenken wat hij hier eigenlijk zocht. Na al die jaren leek het hem niet
waarschijnlijk dat er nog iets te vinden zou zijn van het lab, maar
misschien zou hij een aanwijzing kunnen vinden over Azieel of de amulet.
Hij besloot een rondje door de kerk te lopen om te kijken of hij een
deur naar de kelder kon vinden. Nog steeds niet helemaal gewend aan het
donker liep hij tussen de kerkbanken door en keek om zich heen. Kerken
gaven hem altijd een beetje de kriebels, met hun muffe geur en holle
geluiden.
Nu hij steeds mee gewend raakte aan het donker, zag Rocco
een paar meter verderop een deur. Misschien dat die deur de doorgang
naar meer duidelijkheid was? Hij liep naar de deur en morrelde aan de
deurknop, die maar moeilijk in beweging kwam. Rocco probeerde met nog
wat meer kracht de knop om te draaien tot hij zich realiseerde dat hij
tegendruk kreeg. Met bonzend hart deed hij een stap naar achteren en zag
de knop langzaam uit zichzelf omdraaien. De deur zwiepte open en een
donkere gestalte kwam langzaam door de deuropening. Het was een oude man
in een donkerblauwe mantel, met een witte baard, een kwaadaardige
twinkeling in zijn ogen en een glimlach op zijn lippen. Maar die
glimlach verdween al snel toen Rocco begon over het laboratorium van
Azieel.
‘Ik heb geen idee waar je het over hebt. Ik kan je verzekeren dat er geen duivels lab te vinden is onder de kerk.’
‘Maar waarom mag ik dan niet in de kelder kijken? Waarom zit deze deur op slot?’
Rocco probeerde beleefd te blijven, maar dat viel niet mee
door een nieuwe stem in zijn hoofd, een stem die hij nog niet eerder had
gehoord en die zó hard schreeuwde dat hij zichzelf niet eens meer kon
verstaan, laat staan de man tegenover hem: ‘Jonguh! Wakker worden!
Baardriaan liegt! Je gaat me toch niet vertellen dat je niet ziet wie
dat is?’ Rocco kon bijna letterlijk een kwartje horen vallen toen tot
hem doordrong wie er tegenover hem stond. De witte baard, de
donkerblauwe mantel, de valse twinkeling in de ogen; hij had het die dag
allemaal al eerder gezien. De tekening op de website over de zwarte
magiër was griezelig nauwkeurig geweest. Maar dat kón helemaal niet.
Natuurlijk was hij naar deze kerk gegaan om een moordlustige geest te
vinden, maar ergens diep van binnen wist hij ook wel dat zijn theorie
niet echt iets met de werkelijkheid te maken had. Geesten bestonden
helemaal niet. Met zijn ogen dicht herhaalde Rocco de mantra die zijn
psychiater hem had geleerd voor situaties waarin zijn fantasie op hol
dreigde te slaan: ‘Paul leeft. Elvis is dood. Punt.’ Hij moest dat
altijd vijf keer doen, maar voor de zekerheid gooide hij er nog vijf
extra tegenaan, terwijl hij steeds het woord ‘punt’ heel hard riep.
‘Punt, punt, PUNT!’ Voorzichtig deed hij zijn ogen open.
De magiër stond er nog steeds en keek hem bezwerend aan. De
haren in Rocco’s nek gingen één voor één omhoog staan en een koude
angstrilling liep via zijn kuiten en zijn rug omhoog naar zijn oren. Hij
huiverde. Wat had hij wel niet gedacht dat er zou gebeuren? Had hij
niet genoeg afleveringen van Supernatural gezien om te weten dat je
nooit blindelings en ongewapend achter een geest aan moet gaan?
Doodsbang schuifelde Rocco voorzichtig een paar stappen achteruit, maar
de zwarte magiër deed net zoveel stappen naar voren. Hoe had hij in
godsnaam zo stom kunnen zijn? Rocco schoof nog wat verder achteruit,
Azieel geen moment uit het oog verliezend.
Met elke vezel in zijn lichaam volledig gefocust op de oude
man zag Rocco te laat de grote metalen beker die met een
misselijkmakende dreun op zijn achterhoofd kapot werd geslagen. Hij viel
op de grond en landde met zijn hoofd op de voeten van Azieel. Een
stekende pijn maakte het moeilijk om na te denken of zelfs maar te
ademen. Paniek maakte zich van hem meester toen hij met zijn hand aan
zijn hoofd voelde en zag hoe erg hij bloedde. Rocco voelde hoe hij
langzaam het bewustzijn verloor, maar zag voor hij weggleed nog net een
tweede figuur in een donkerblauwe mantel over zich heen buigen, die
mompelde: ‘Bij Azieel, wat een perfecte timing; gisteren de amulet
gevonden en nu hebben we ook al een vrijwilliger voor het
Azieel-offerritueel. En Bertus, doe die sinterklaasbaard eens af man...
Fijn dat je er bent, maar een beetje meer respect voor de Zwarte Heer
zou wel op zijn plaats zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten